
H. Paus Paulus VI - 19 april 1968
Wij zijn van mening, dat er ook nu grootmoedige mensen zijn, in staat om 'te horen, wat de Heilige Geest zegt tot de Kerk' Vgl. Openb. 2, 7 , en tot hen is onze boodschap allereerst gericht. Maar niet alleen tot hen. Op alle christelijke gezinnen doen wij een beroep het hunne bij te dragen door een zoon, een dochter aan te bieden voor de Kerk, voor Christus. Natuurlijk, dat is een offer voor hen, maar een waardevol en eervol offer!
Wij richten onze boodschap evenzeer tot herders en opvoeders, met het verzoek oog te hebben voor het ontluiken van de roeping in jonge mensen en die dan te sterken en te begeleiden.
En ook richten wij onze boodschap tot die gerijpte volwassenen die aandacht hebben voor deze hoogste werkelijkheid. Roepingen op latere leeftijd betekenen voor de Kerk nieuwe hoop. Zij begrijpt, hoe waardevol deze zijn, zij heeft oog voor de eigen problematiek van deze mensen en grote waardering voor hun bijdrage.