
H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1981
"Toen het werk voltrokken was dat de Vader aan zijn Zoon op aarde had opgedragen Vgl. Joh. 17, 4 werd op Pinksteren de Heilige Geest gezonden, opdat deze de kerk voortdurend zou heiligen en de gelovigen door Christus in de ene Geest toegang tot de Vader zouden verkrijgen Vgl. Ef. 2, 18 . Hij is de Geest van het leven, de bron van het water dat tot eeuwig leven ontspringt Vgl. Joh. 4, 14 Vgl. Joh. 7, 38-39 . Door Hem maakt de Vader de mensen, die door de zonde gedood waren, weer levend, om eens ook hun sterfelijk lichaam in Christus te doen verrijzen Vgl. Rom. 8, 10-11 . De Geest woont in de kerk en in het hart van de gelovigen als in een tempel Vgl. 1 Kor. 3, 16 Vgl. 1 Kor. 6, 19 ; in hen bidt Hij en geeft Hij getuigenis van hun aangenomen kindschap Vgl. Gal. 4, 6 Vgl. Rom. 8, 15-16.26 . De kerk, die Hij naar de volle waarheid voert Vgl. Joh. 16, 13 en in de gemeenschap en de bediening één maakt, richt Hij in en geleidt Hij door de verscheidenheid van de hiërarchische en charismatische gaven en Hij siert haar met zijn vruchten Vgl. Ef. 4, 11-12 Vgl. 1 Kor. 12, 4 Vgl. Gal. 5, 22 . Door de kracht van het Evangelie maakt Hij de kerk steeds weer jong en vernieuwt Hij haar voortdurend en brengt haar naar de volkomen vereniging met haar bruidegom. Want de Geest en de bruid zeggen tot de Heer Jezus: "Kom!" Vgl. Openb. 22, 17 . Aldus verschijnt de gehele kerk als "het verenigde volk dat deel heeft aan de eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4
Ziehier de zeer rijke en korte, ofschoon niet enige plaats, die aantoont hoe de waarheid over de Heilige Geest in het geheel van de voorschriften van Vaticanum II leeft met een nieuw leven en met nieuwe schittering straalt; zo groot gezag heeft het Eerste Concilie van Constantinopel 1600 jaren geleden aan die waarheid verleend.
Heel het vernieuwingswerk van de kerk, dat het Tweede Vaticaans Concilie met zoveel inzicht heeft aanbevolen en is begonnen - welke vernieuwing tegelijk een 'aanpassing' moet zijn aan de tijd en een bevestiging van die dingen die eeuwig zijn en noodzakelijk voor de taakuitoefening van de kerk - kan niet verricht worden dan in de Heilige Geest, met behulp namelijk van zijn licht en zijn kracht. Dat is van groot belang; van groot belang voor de algemene kerk in heel haar omvang, zoals het ook van belang is voor elke particuliere kerk in gemeenschap met alle particuliere kerken. Die vernieuwing betreft ook in hoge mate de weg van de oecumene binnen de christelijke godsdienst en haar weg in de wereld van deze tijd, welke tot rechtvaardigheid en vrede moet worden gebracht. Van groot gewicht is dat ook voor de bevordering van priester- en kloosterroepingen, alsook van het lekenapostolaat als vrucht van nieuwe rijpheid en geloof.