• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

De apostolische en missionaire activiteit van de heilige Cyrillus en Methodius, welke in de tweede helft van de negende eeuw viel, kan als de eerste daadwerkelijke evangelisatie van de Slaven worden beschouwd.

Ze betrof weliswaar de afzonderlijke gebieden in verschillende graad; de kern werd vooral gevormd door de gebieden van de toenmalige staat Groot Moravië. Op de eerste plaats omvatte dit de gebieden van de 'metropool' waarvan Methodius als herder de leiding had, namelijk Moravië, Slowakije en Pannonië dat een deel van het huidige Hongarije was. Binnen het bredere invloedsgebied dat door deze apostolische ijver was ontstaan, vooral door missionarissen die zelf door Methodius waren gevormd, behoorden andere groepen Westerse Slaven en vooral die van Bohemen. De historisch eerste vorst van Bohemen uit het geslacht van de Premysliden, namelijk Bozyvoj (Boryvoj), werd waarschijnlijk volgens de Slavische ritus gedoopt. Later bereikte deze invloed ook de Servisch-Lusaziaanse stammen en het gebied van Zuid-Polen. Toen Groot Moravië echter was gevallen (omstreeks 905-906) werd deze ritus door de Latijnse vervangen en werd Bohemen kerkrechtelijk toegewezen aan de bisschop van Regensburg en de 'metropool' Salzburg. De aandacht moet er evenwel op worden gevestigd, dat er tegen het midden van de tiende eeuw, in de tijd van de heilige Wenceslaus, nog een sterke onderlinge vermenging was van elementen uit beide ritussen en een als het ware voortdurend samengaan van beide in de liturgie gebruikte talen: het Slavisch en het Latijn. Overigens was de kerstening van het volk niet mogelijk zonder zijn moedertaal te gebruiken. Alleen daaruit kon zich de reeks christelijke woorden in Bohemen ontwikkelen en vandaaruit kon zich vervolgens het kerkelijk spraakgebruik in Polen ontwikkelen en vestigen. De opmerking over de vorst van de Vislani in de Anoniem
Vita Methodii ()
 is het oudste historisch document over een van de Poolse stammen. Vgl. Anoniem, Vita Methodii. XI, 2-3: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 231 Om met deze opmerking de instelling van een kerkelijke organisatie van de Slavische ritus op Poolse bodem te verbinden, ontbreken de overeenstemmende gegevens.

Het doopsel van Polen dat in 966 werd ontvangen door de eerste historische vorst Mieszko, die prinses Dubravka van Bohemen trouwde, kwam voornamelijk tot stand door de bemoeienis van de Boheemse kerk en langs die weg kwam het Christendom in Latijnse vorm vanuit Rome naar Polen. Een feit blijft, dat het begin van het Christendom in Polen tot op zekere hoogte in verband staat met het werk van de broers die uit het verre Thessaloniki kwamen.

Onder de Slavische bewoners van het Balkanschiereiland hebben de inspanningen van de heilige broers nog meer zichtbare en bewonderenswaardige vruchten voortgebracht. Want door hun apostolaat is het Christendom in Kroatië, dat daar reeds langs geleden wortel schoot, bevestigd.

Vooral door de leerlingen die van hun eerste arbeidsterrein waren verdreven, verbreidde zich de missie van Cyrillus en Methodius buitengewoon uit en bloeide in Bulgarije. Want daar ontstonden door het werk van de heilige Clemens van Ocrida levendige centra van monastiek leven en deze ontwikkelden heel bijzonder het alfabet van Cyrillus. Van daaruit ging het Christendom over naar andere gebieden, om via het naburige Dacische Roemenië het oude Roes van Kiev te bereiken, en van Moskou te worden verbreid naar Oosterse streken. Over enkele jaren, H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Euntes in Mundum
Naar aanleiding van de duizendste verjaardag van de doop van de Rus Kiev
(25 januari 1988)
, zal het al tien eeuw geleden zijn dat de heilige Vladimier de Grote, vorst van Kiev, door dat heilzame waterbad werd gereinigd.

Terecht werden daarom de heilige Cyrillus en Methodius door de familie van de Slavische volkeren al snel als de vaders zowel van hun christelijk geloot als van hun cultuur erkend. In vele van de reeds genoemde gebieden behield een zeer groot deel van de Slavische bevolking, hoewel daar tevoren al verschillende missionarissen hadden gewerkt, nog in de negende eeuw heidense gebruiken en overtuigingen. Alleen op de door onze heiligen bebouwde of minstens voor het zaad gereed gemaakte grond is het Christendom in de daaropvolgende eeuw hecht en blijvend de geschiedenis van de Slaven binnengegaan.

Hun werk vormt een voortreffelijke bijdrage aan de ontwikkeling van de gemeenschappelijke christelijke wortels in Europa; die wortels die vanwege hun hechtheid en levenskracht een van de meest betrouwbare verwijspunten vormen waaraan geen enkele serieuze poging om de eenheid van het gehele continent op een nieuwe en hedendaagse wijze te herstellen, voorbij kan gaan.

Na elf eeuwen Christendom onder de Slaven zien we duidelijk dat het erfgoed van de broers uit Thessaloniki voor hen veel dieper en constanter is en blijft dan welke scheiding ook. Beide christelijke tradities - de Oosterse komend van Constantinopel en de Westerse toevloeiend van Rome - zijn immers in de schoot van de ene kerk ontstaan, zij het ook dat zij de weg gingen van de verschillende geaardheden van de mensheid en het op verschillende wijze oplossen van dezelfde problemen. Deze verscheidenheid kan echter, als haar oorsprong maar goed wordt begrepen en ook haar waarde en betekenis goed worden afgewogen, de cultuur van Europa en zijn godsdienstige traditie alleen maar verrijken en evenzo een geschikte basis voor zijn vurig verlangde geestelijke vernieuwing worden.

Reeds vanaf de negende eeuw, toen in het christelijke Europa een nieuwe orde zichtbaar werd, gaven de heilige Cyrillus en Methodius ons een boodschap die voor onze tijd zeer geschikt blijkt, die juist vanwege de zovele en zo ingewikkelde vraagstukken van godsdienstige en 'culturele', civiele en internationale aard al een levenskrachtige band zoekt in een ware gemeenschap van de verschillende bestanddelen. Van beide Evangelieverkondigers kan men zeggen dat voor hen de liefde voor de gemeenschap van de universele kerk in Oost of West en, in haar, ook voor die particuliere Kerk die toen al onder de Slavische volkeren ontstond, kenmerkend was. Van hen gaat dan ook aan de Christenen en mensen van onze tijd de uitnodiging uit samen aan gemeenschap te bouwen.

Maar van nog grotere waarde is het voorbeeld van Cyrillus en Methodius op het speciale terrein van het missiewerk. Deze activiteit is namelijk een taak die de Kerk zeer na ligt en thans inderdaad dringt voor zover ze de vorm aanneemt van invoering in de cultuur, waarvan reeds sprake was. De broers volbrachten hun taak immers niet alleen met volledige inachtneming van de reeds onder de Slavische volkeren heersende cultuur, maar hebben deze, tegelijk ook met de godsdienst, buitengewoon en onafgebroken bevorderd en versterkt. Evenzo kunnen en moeten de oudere kerken vandaag de jongere kerken en volkeren beslist helpen in hun eigen identiteit te rijpen en daarin vooruit te gaan. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 28

Cyrillus en Methodius zijn als het ware de verbindingsschakels of althans geestelijke brug tussen de Oosterse en Westerse traditie; want beide vloeien samen in de ene grote traditie van de universele kerk. Ze zijn voor ons voorbeelden en tegelijk verdedigers van de oecumenische krachtsinspanning van de zusterkerken van Oost en West om door dialoog en gebed de zichtbare eenheid in volmaakte en volledige gemeenschap te herstellen, 'welke eenheid' - zoals ik bij het bezoek aan Bari heb gezegd - 'noch een in beslagneming is noch een versmelting'. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Basiliek van Sint Nicolaas - Bari (ItaliĆ«), Plechtige oecumenische bijeenkomst (26 feb 1984), 2 Deze eenheid is het samenkomen in de waarheid en de liefde die ons door de Geest worden geschonken. Cyrillus en Methodius zijn door hun persoonlijkheid en hun werken mensen die in alle christenen 'een groot verlangen naar vereniging en eenheid' tussen de twee zusterkerken van Oost en West wekken. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Basiliek van Sint Nicolaas - Bari (ItaliĆ«), Plechtige oecumenische bijeenkomst (26 feb 1984), 1 Aan de werkelijk volle katholiciteit heeft elke natie en geestescultuur een eigen aandeel te leveren in het universele heilsplan. Elke particuliere traditie en elke particuliere Kerk dient hoe dan ook en waar dan ook open te staan voor de andere kerken en tradities en op hen bedacht te zijn en dit tezelfdertijd ook wat betreft de universele en katholieke gemeenschap; want wanneer ze in zichzelf opgesloten zou blijven, zou ze het gevaar lopen ook zelf te worden verlamd. Met de aanwending van hun charisma leverden Cyrillus en Methodius een werkelijk beslissend aandeel aan de opbouw van Europa niet alleen in de godsdienstige' en christelijke gemeenschap, maar ook in zijn civiele en 'culturele' eenheid. Ook vandaag blijft geen andere weg over om de spanningen te overwinnen en de tweedracht en gespannen verhoudingen hetzij in Europa hetzij elders in de wereld uit de weg te ruimen. Christen zijn in onze tijd betekent bewerker te zijn van gemeenschap in Kerk en samenleving. Daartoe zijn van het grootste belang een hart dat openstaat voor de broeders, wederzijdse welwillendheid en bereidheid als bondgenoten samen te werken in een vrije uitwisseling van 'culturele' en geestelijke goederen. Want er is vandaag bij de mensen vooral één diep verlangen naar de vestiging van deze eenheid en gemeenschap om over heel de aarde een werkelijk menswaardig leven te kunnen leiden. De Kerk, die zich ervan bewust is teken en universeel Sacrament van het heil van de mensen en van de eenheid te zijn, verklaart zich bereid deze taak te vervullen. En: 'De tijdsomstandigheden maken deze taak van de kerk dringender dan ooit om te bereiken, dat alle mensen, nu zij door velerlei sociale, technische en culturele banden. hechter met elkaar verenigd zijn, ook hun volledige eenheid in Christus zullen vinden'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1

Document

Naam: SLAVORUM APOSTOLI
Ter herinnering aan het Evangelisatiewerk van de HH. Cyrillus en Methodius 1100 jaar geleden
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 2 juni 1985
Copyrights: © 1985, Stg. de Ark, Leusden
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test