H. Paus Johannes Paulus II - 2 juni 1985
Cyrillus en Methodius zijn als het ware de verbindingsschakels of althans geestelijke brug tussen de Oosterse en Westerse traditie; want beide vloeien samen in de ene grote traditie van de universele kerk. Ze zijn voor ons voorbeelden en tegelijk verdedigers van de oecumenische krachtsinspanning van de zusterkerken van Oost en West om door dialoog en gebed de zichtbare eenheid in volmaakte en volledige gemeenschap te herstellen, 'welke eenheid' - zoals ik bij het bezoek aan Bari heb gezegd - 'noch een in beslagneming is noch een versmelting'. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Basiliek van Sint Nicolaas - Bari (ItaliĆ«), Plechtige oecumenische bijeenkomst (26 feb 1984), 2 Deze eenheid is het samenkomen in de waarheid en de liefde die ons door de Geest worden geschonken. Cyrillus en Methodius zijn door hun persoonlijkheid en hun werken mensen die in alle christenen 'een groot verlangen naar vereniging en eenheid' tussen de twee zusterkerken van Oost en West wekken. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Basiliek van Sint Nicolaas - Bari (ItaliĆ«), Plechtige oecumenische bijeenkomst (26 feb 1984), 1 Aan de werkelijk volle katholiciteit heeft elke natie en geestescultuur een eigen aandeel te leveren in het universele heilsplan. Elke particuliere traditie en elke particuliere Kerk dient hoe dan ook en waar dan ook open te staan voor de andere kerken en tradities en op hen bedacht te zijn en dit tezelfdertijd ook wat betreft de universele en katholieke gemeenschap; want wanneer ze in zichzelf opgesloten zou blijven, zou ze het gevaar lopen ook zelf te worden verlamd. Met de aanwending van hun charisma leverden Cyrillus en Methodius een werkelijk beslissend aandeel aan de opbouw van Europa niet alleen in de godsdienstige' en christelijke gemeenschap, maar ook in zijn civiele en 'culturele' eenheid. Ook vandaag blijft geen andere weg over om de spanningen te overwinnen en de tweedracht en gespannen verhoudingen hetzij in Europa hetzij elders in de wereld uit de weg te ruimen. Christen zijn in onze tijd betekent bewerker te zijn van gemeenschap in Kerk en samenleving. Daartoe zijn van het grootste belang een hart dat openstaat voor de broeders, wederzijdse welwillendheid en bereidheid als bondgenoten samen te werken in een vrije uitwisseling van 'culturele' en geestelijke goederen. Want er is vandaag bij de mensen vooral één diep verlangen naar de vestiging van deze eenheid en gemeenschap om over heel de aarde een werkelijk menswaardig leven te kunnen leiden. De Kerk, die zich ervan bewust is teken en universeel Sacrament van het heil van de mensen en van de eenheid te zijn, verklaart zich bereid deze taak te vervullen. En: 'De tijdsomstandigheden maken deze taak van de kerk dringender dan ooit om te bereiken, dat alle mensen, nu zij door velerlei sociale, technische en culturele banden. hechter met elkaar verenigd zijn, ook hun volledige eenheid in Christus zullen vinden'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1