
H. Paus Johannes Paulus II - 2 juni 1985
De Kerk is ook katholiek omdat zij in alle menselijke omstandigheden de geopenbaarde waarheid, waarvan de goddelijke inhoud ongeschonden door haar wordt bewaard, zo weet over te dragen, dat ze te verenigen is met de verheven denkbeelden en rechtmatige verwachtingen van ieder mens en elk volk. Overigens vormt heel de erfenis aan waarden, welke iedere generatie samen met de onschatbare gave van het leven aan de volgende generatie overdraagt, als het ware een veelkleurige en onmetelijke hoeveelheid steentjes waaruit het levende mozaïek van de Pantocrator (Albeheerser) naar voren komt, die zich in al zijn luister pas vertoont op het ogenblik van de parousie.
Het Evangelie vermindert of vernietigt niet wat alle mensen, volkeren en naties, alle vormen van cultuur in de loop van de geschiedenis als goed, waar en mooi hebben erkend en verwezenlijkt. Het brengt er eerder toe al deze waarden op te nemen en te ontwikkelen, ze met edelmoedigheid en vreugde te beleven en ze in het mysterievolle en verheffende licht van de openbaring te vervolmaken.
De concrete aard van de katholiciteit welke Christus de Heer in de structuur zelf van de kerk heeft gelegd, is niet iets onbeweeglijks, los van de geschiedenis en louter éénvormig; maar zij welt dagelijks op en ontwikkelt zich in zekere zin als een nieuwheid van het eensgezinde geloof van allen die geloven in de drie-ene God, die door Jezus Christus is geopenbaard en door de Kerk in de kracht van de Heilige Geest wordt verkondigd. Deze aard vloeit vanzelf voort uit het wederzijds respect welke de broederlijke liefde eigen is, jegens ieder mens en elke natie, groot of klein, en uit de eerlijke erkenning van de gaven en rechten van de broeders in het geloof.