H. Paus Johannes Paulus II - 2 juni 1985
Zoals bekend verstaan wij volgens de leer van het Tweede Vaticaans Concilie onder 'oecumenische beweging'. "de activiteiten en plannen die overeenkomstig de verschillende noden van de kerk en naargelang de verschillende levensomstandigheden worden ondernomen en georganiseerd om de eenheid onder de christenen te bevorderen". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 4 Het blijkt dus helemaal geen anachronisme in de heilige Cyrillus en Methodius de waarachtige voorlopers van het oecumenisme te zien, want zij wilden elke werkelijke of ook maar schijnbare verdeeldheid tussen de verschillende gemeenschappen van dezelfde kerk doeltreffend overwinnen of doen afnemen. Want de scheiding welke zich helaas in de geschiedenis van de Kerk heeft voorgedaan en ook nu nog voortduurt, blijft 'zeker duidelijk in strijd met de bedoeling van Christus; zij is ook een ergernis voor de wereld en de hoog verheven taak van de Evangelieverkondiging aan alle schepselen wordt erdoor geschaad'. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 1
De innige bezorgdheid waarmee de beide broers - en vooral Methodius wegens zijn bisschoppelijke verantwoordelijkheid - aandrongen op de eenheid van geloof en liefde tussen de kerken waarvan zij leden waren, dat wil zeggen tussen de kerk van Constantinopel en de kerk van Rome enerzijds en de jonge kerken van de Slavische gebieden anderzijds, was hun grote verdienste en zal dat altijd blijven. Deze is des te groter als men bedenkt, dat zij hun zending vervulden tussen de jaren 863 en 885, dus in de kritieke jaren dat de noodlottige onenigheid en bittere tegenstelling tussen de kerken van het Oosten en het Westen zichtbaar en erger werden. De onenigheid werd verscherpt door de betwiste kwestie waartoe Bulgarije zou behoren, dat juist in die tijd officieel het christendom had aangenomen.
In die stormachtige tijd welke ook gekenmerkt werd door gewapende conflicten tussen de christelijke buurvolkeren, bewaarden de heilige broers uit Thessaloniki een sterke en zeer waakzame getrouwheid aan de rechte leer en aan de traditie van de volledig verenigde Kerk en vooral aan de 'goddelijke instellingen' en 'kerkelijke instellingen', Anoniem, Vita Methodii. IX, 3: VIII, 16:Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), pp. 229; 228 waarop volgens de canons van de oude concilies haar structuur en organisatie berustten. Door deze getrouwheid waren zij in staat hun grote missietaak te vervullen en in volledige geestelijke en canonieke eenheid te blijven met de kerk van Rome, met de kerk van Constantinopel en met de jonge kerken die door hen onder de Slavische volkeren waren gesticht.