H. Paus Johannes Paulus II - 2 mei 1995
ORIENTALE LUMEN Bij gelegenheid van de honderdste gedenkdag van de Apostolische brief Orientalium Dignitas van Paus Leo XIII |
|||
► | Van kennis tot ontmoeting |
Dertig jaren zijn verlopen sinds de bisschoppen van de RK Kerk, in Concilie bijeen in tegenwoordigheid van talrijke broeders uit andere kerken en kerkelijke gemeenschappen, luisterden naar de stem van de Geest, die zijn licht deed schijnen over diepe waarheden aangaande de natuur van de Kerk, en duidelijk maakte dat allen die in Christus geloven veel dichter bij elkaar stonden dan zij zich konden voorstellen, allen op weg naar de éne Heer, allen gedragen en geholpen door zijn genade. Een steeds dringender uitnodiging tot eenheid was er het gevolg van.
Sindsdien is een lange weg afgelegd naar het beter leren kennen van elkaar. Die wederzijdse kennis heeft onze hoogachting doen toenemen en het ons vaak mogelijk gemaakt om gezamenlijk tot de éne Heer, maar ook voor elkaar, te bidden, waarbij wij een pad van liefde volgden die reeds een pelgrimstocht is op weg naar de eenheid.
Na de belangrijke stappen die Paus Paulus VI heeft gezet, heb ik gewild dat men zou doorgaan op de weg van het in liefde leren kennen van elkaar. Ik mag getuigen van de diepe vreugde die ik heb gevoeld bij de broederlijke ontmoeting in de loop der jaren met zoveel kerkleiders en vertegenwoordigers van kerken en kerkelijke gemeenschappen. Wij hebben onze zorgen en verwachtingen met elkaar gedeeld, samen hebben we gebeden om eendracht onder onze kerken en om vrede voor de wereld. Samen hebben wij ons meer verantwoordelijk gevoeld voor het gemeenschappelijk welzijn, niet alleen als individuen, maar in de naam van de christenen waarvan de Heer ons tot herders heeft aangesteld.
Andere kerken, die door onrecht en geweld bedreigd of getroffen werden, hebben soms een dringend beroep gedaan op de Heer Stoel. Wij hebben getracht ons hart te openen voor hen allen. De bisschop van Rome heeft omwille van hen, zodra dat mogelijk was, zijn stem verheven, opdat de mensen van goede wil de noodkreet zouden horen van onze lijdende broeders en zusters.
“Onder de zonden die om groter boetvaardigheid en bekering vragen, horen zeer zeker die welke de door God voor zijn volk gewilde eenheid hebben geschaad. Meer nog dan gedurende het eerste millennium heeft de kerkelijke gemeenschap tijdens de nu bijna voltooide duizend jaar ‘soms niet zonder schuld aan beide zijden’ 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 3 smartelijke scheuringen gekend die heel duidelijk in strijd zijn met Christus’ wil, en die voor de wereld een ergernis betekenen. Helaas, de last van deze zonden uit het verleden doet zich ook nu nog gevoelen; ze zijn ook in onze tijd als het ware blijvende bekoringen. Er moet openlijk schuld worden bekend en Christus moet met grote aandrang om vergeving worden gesmeekt” H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, Tertio millennio adveniente (10 nov 1994), 34.
De zonde van onze verdeeldheid is zeer ernstig. Ik voel de noodzaak nog meer open te staan voor de Geest die ons tot bekering roept, om de ander te accepteren en met broederlijk respect te erkennen, en nieuwe moedige dingen te ondernemen die in staat zijn, allerlei bekoringen tot terugkeer op onze schreden te verdrijven. Wij voelen dat we verder moeten gaan dan de communio die we hebben bereikt.
Iedere dag gevoel ik het steeds dringender verlangen om weer de geschiedenis van de kerken na te gaan, met de bedoeling om eindelijk een geschiedenis te schijven van onze eenheid en om terug te keren tot de tijd dat, na de dood en verrijzenis van onze Heer Jezus, het evangelie zich verspreidde onder de meest uiteenlopende culturen, en een uiterst vruchtbare uitwisseling in gang zette, waarvan nog in onze tijd de liturgieën van de kerken getuigen. Moeilijkheden en tegenstellingen ten spijt laten de brieven van de apostelen Vgl. 2 Kor. 9, 11-14 en de kerkvaders Vgl. H. Paus Clemens Romanus, Aan de Korintiërs, I Clemens - Ad Corinthios. ed. F. X. Funk, I, 60-144 H. Ignatius van Antiochië, Brieven, ed. F. X. Funk, I, 172-252 Vgl. H. Polycarpus van Smyrna, Brief aan de Filippenzen, Epist. ad Philippenses. ed. F. X. Funk, I, 268-282 de zeer nauwe en broederlijke banden zien tussen de kerken, in een volledige verbondenheid van geloof en met eerbiediging van hun specifieke karaktertrekken en identiteit.
De gemeenschappelijke ervaring van het martelaarschap en de overweging van de handelingen der martelaren uit iedere Kerk, het delen in de leer van zo talrijke leermeesters in het geloof, dat alles maakt bij onderlinge uitwisselingen en het diepgaand met elkaar delen dat heerlijke gevoel van eenheid nog sterker Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. I, 10,2: SC 264/2, 158-160. Terwijl het kerkelijk leven zich op verschillende wijzen ontwikkelde, belette dit de christenen niet, dankzij de wederzijdse betrekkingen, steeds de zekerheid te kunnen behouden zich in iedere Kerk thuis te voelen, omdat vanuit alle kerken in een wonderbare verscheidenheid van talen en tongvallen de lof opsteeg van de éne Vader, door Christus, in de heilige Geest; alle waren verzameld voor het vieren van de Eucharistie, hart van en model voor de gemeenschap, niet alleen wat spiritualiteit en zedelijk leven betreft, maar ook voor de structuur zelf van de Kerk, in de verscheidenheid van de ambten en diensten, onder voorzitterschap van de bisschop, de opvolger van de apostelen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 26 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 41 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 15. De eerste Concilies zijn een welsprekend getuigenis van deze eenheid die in de verscheidenheid voortduurde Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Bij de 1600e verjaardag van het Eerste Concilie van Constantinopel en de 1550e verjaardag van het Concilie van Efeze, A Concilio Constantinopolitano I (25 mrt 1981), 2 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 12e eeuwfeest van het 2e Concilie van Nicea, Duodecimum saeculum (4 dec 1987), 2.4.
En zelfs toen bepaalde misverstanden op dogmatisch gebied – vaak aangescherpt onder invloed van politieke en culturele factoren – ernstiger werden, met smartelijke gevolgen voor de betrekkingen tussen de kerken, bleef het streven om de eenheid van de Kerk te begeren en te bevorderen on verlet. Toen de oecumenische dialoog een aanvang nam, zijn wij dankzij de heilige Geest versterkt in ons gemeenschappelijk geloof, de volmaakte voortzetting van het apostolisch kerygma, en daarvoor danken wij God met heel ons hert Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, In tegenwoordigheid van Dimitrius I, aartsbisschop van Constantinopel en oecumenisch patriarch (6 dec 1987), 3
En al zijn er geleidelijk vanaf de eerste eeuwen van de christenheid tegenstellingen aan het licht getreden binnen het lichaam van de Kerk, toch mogen wij niet vergeten dat, ondanks de moeilijkheden, gedurende heel het eerste millennium de eenheid tussen Rome en Constantinopel is blijven bestaan. Wij hebben steeds beter leren inzien dat niet zozeer door een historisch gebeuren of louter vanwege een kwestie van voorrang het weefsel van de eenheid werd verscheurd, maar veelmeer doordat men geleidelijk van elkaar verwijderd is geraakt met als gevolg dat het onderscheid met de ander niet meer gevoeld werd als een gemeenschappelijk rijkdom, maar als iets wat niet met elkaar onverenigbaar was.
Zelfs als in het tweede millennium der polemiek en verdeeldheid zich verharden, men elkaar steeds minder kent en de vooroordelen groeien, betekent dat niet dat er geen constructieve ontmoetingen meer plaats hebben tussen kerkleiders die de betrekkingen willen aanhalen en de onderlinge uitwisselingen willen bevorderen. En ook dan nog is er het heilige werk van mannen en vrouwen die de tegenstelling als een zwarte zonde beschouwen en die hartstochtelijk verlangen naar onderlinge eenheid en liefde, en die daarom op allerlei wijzen gepoogd hebben het zoeken naar communio te bevorderen door gebed, studie, bezinning en door open en hartelijke ontmoetingen Vgl. Anselmus van Havelberg, Dialogen. PL 188,1139-1248.
Heel dat verdienstelijk werk vindt zijn neerslag in de overwegingen van Vaticanum II; een soort symbool daarvan is de opheffing van de wederzijdse excommunicatie uit 1054 door Paus Paulus VI en de oecumenische Patriarch Athenagoras Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Gezamenlijke verklaring van Paus Paulus VI en Patriarch Athenagoras I (6 jan 1964).
Tengevolge van de recente gebeurtenissen in Centraal – en Oost –Europa zijn er op de weg der liefde nieuwe moeilijkheden gerezen. Terwijl zich nieuwe perspectieven aandienen en er grotere vrijheid verwacht mag worden, zien christenbroeders en zusters die samen onder de vervolging hebben geleden, elkaar met achterdocht en angst aan: dreigt hier niet een nieuwe ernstige zonde waartegen we ons met alle kracht moeten verzetten als we willen dat de volkeren die de God van liefde zoeken, Hem gemakkelijker kunnen vinden, in plaats van opnieuw in hun diepste gevoelens gekwetst te worden door onze verdeeldheden en tegenstellingen?
Toen bij gelegenheid van Goede vrijdag 1994 Zijne Heiligheid de patriarch van Constantinopel Bartholomeus I aan de Kerk van Rome zijn ‘Overwegingen bij de kruisweg’ schonk heb ik willen herinneren aan die verbondenheid in de recente ervaring van het martelaarschap: “Wij zijn verenigd in die martelaren van Rome, van de ‘Heuvel van de kruisen’, de solovietsky – eilanden en zoveel andere vernietigingskampen. Wij zijn verenigd tegen de achtergrond van die martelaren, het is ons onmogelijk niet verenigd te zijn” H. Paus Johannes Paulus II, Gebeden en Testament, Overwegingen na de Kruisweg van Goede Vrijdag (1 apr 1994).
Bewustwording van deze zware verantwoordelijkheid is dus dringend noodzakelijk: wij kunnen thans meewerken aan de verkondiging van het Rijk óf ons schuldig maken nieuwe verdeeldheden. Moge de Heer ons hart openen, onze geest bekeren, ons inspireren tot nieuwe, moedige stappen voorwaarts waardoor, zo nodig, clichés, laffe berusting en schijnbaar uitzichtloze situaties overwonnen kunnen worden.
Als degenen die de eersten willen zijn, geroepen zijn om dienaar van allen te worden, dan zal men uit deze moedige liefde het primaat van de liefde zijn toenemen. Ik bid de Heer dat Hij allereerst aan mij en aan de bisschoppen van de RK Kerk het stellen van concrete daden zal ingeven die getuigen van deze innerlijk zekerheid. Het is een eis van de Kerk in haar diepste wezen. Iedere keer dat wij de Eucharistie vieren, het sacrament van de verbondenheid, vinden wij in het Lichaam en Bloed waarin wij delen, het sacrament en de uitnodiging tot onze eenheid Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Sacramentdag, gebed over de gaven Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Eucharistisch Gebed III Vgl. H. Basilius van Caesarea, Anaphora van Alexandrië. éd. E. Renaudot, Liturgiarum orientalium collectio, I, Frankfurt 1947, 68.
Hoe zullen wij werkelijk geloofwaardig zijn als wij onderling verdeeld staan voor de Eucharistie, als we niet in staat zijn ons delen te beleven in de éne Heer die wij geroepen zijn aan de wereld te verkondigen? Geconfronteerd met de wederzijdse uitsluiting van de Eucharistie ervaren wij onze schamelheid en de noodzaak om al het mogelijke te doen opdat de dag kome waarop wij tezamen hetzelfde brood en dezelfde kelk zullen delen Vgl. H. Paus Paulus VI, Boodschap, Aan de Mechitaristen (8 sept 1977). Dan zal de Eucharistie opnieuw volledig ervaren worden als de profetie van het Koninkrijk; dan zullen deze woorden uit een zeer oud eucharistisch gebed in stalende waarachtigheid weerklinken: “Zoals dit gebroken brood dat eens verspreid was over de heuvels en bijeen is gebracht, één wort, moge uw Kerk vanuit de uiteinden der aarde worden verzameld in uw Rijk” Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. IX, 4; Patres apostolici, ed. F.X. Funk, I, 22