13 september 1995
De katholieke kerk begrijpt dat de oosterse traditie allereerst uitdrukt dat het kenmerkend voor de Vader is om het eerste beginsel te zijn voor de Geest. Door de Geest te belijden als hij "die zijn oorsprong neemt uit de Vader" (ek tou Patros ekporeuomenon: Vgl. Joh. 15, 26
), bevestigt zij dat hij uit de Vader komt door de Zoon. De westerse traditie drukt allereerst de consubstantiele communio uit tussen de Vader en de Zoon, door te stellen dat de Geest voortkomt uit de Vader en de Zoon (Filioque). "Als deze gewettigde complementariteit niet al te zeer benadrukt wordt, tast zij het wezen van het geloof niet aan in de werkelijkheid van hetzelfde mysterie dat men belijdt" Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 248 Dit beseffend heeft de katholieke kerk de toevoeging geweigerd van 'kai tou Huiou' aan de formulering 'ek tou Patros ekporeuomenon' van de 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381) in de kerken, die deze in het Grieks gebruiken, zelfs die van de Latijnse ritus. Het liturgisch gebruik van deze oorspronkelijke tekst blijft gewoon gewettigd in de katholieke kerk.