13 september 1995
Het feit dat in de Latijnse en Alexandrijnse theologie de Heilige Geest voortkomt (proeisi) uit de Vader en de Zoon in hun consubstantiele communio, betekent niet dat het het goddelijke wezen of de goddelijke substantie is die in hem voortkomt, maar dat deze wordt gecommuniceerd vanuit de Vader en de Zoon die deze gemeenschappelijk hebben. Dit punt werd tot dogma verklaard in 1215 door het Vierde Lateraanse Concilie:
"De substantie genereert niet, wordt niet verwekt, komt niet voort, maar het is de Vader die genereert, de Zoon die verwekt wordt en de Heilige Geest die voortkomt, zodat er onderscheid is in personen en eenheid in natuur. Hoewel de Vader anders (alius) is, de Zoon anders is, de Geest anders is, zijn zij niet een andere werkelijkheid (aliud), maar wat de Vader is, is gelijk de Zoon ende Heilige Geest; zo geloven wij, volgens het orthodoxe en katholieke geloof, dat zij consubstantieel zijn. Want de Vader, die de Zoon eeuwig voortbrengt, heeft hem zijn substantie gegeven ... Het is duidelijk, dat de Zoon door zijn geboorte de substantie van de Vader heeft gekregen, zonder dat deze substantie op enige wijze verminderd is, en dus hebben de Vader en de Zoon dezelfde substantie. Dus zijn de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, die uit hun beiden voortkomt, een en dezelfde werkelijkheid" 4e Concilie van Lateranen, Hfd 2. Over de dwalingen van abt Joachim de Fiore, Caput 2. De errore Abbatis Ioachim (11 nov 1215), 2-3. (Ds 804-805)