LA NOBILE CONSUETUDINETot de Romeinse Rota
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Toespraak)
H. Paus Paulus VI -
12 december 1963
PARAGRAAF 2 - Een beangstigend verschijnsel
In onze waakzaamheid als universele herder van de Kerk, die ook de verschijnselen met betrekking tot het geestelijk leven van de gelovigen moet volgen, vragen wij ons af, of de toename van de huwelijkszaken, die door de Rota in de afgelopen jaren zijn behandeld, geen verband houdt met de verminderde fijngevoeligheid – in bepaalde gevallen althans - van het zedelijkheidsbewustzijn, waardoor de mens en vooral de christen zich in zijn leven altijd moet laten leiden, vooral bij meer gewichtige beslissingen; en of dit verschijnsel naast zovele andere niet een verklaring is voor de soms oppervlakkige, lichtzinnige, om niet te zeggen oneerbiedige instelling ten opzichte van het huwelijk, een onverbreekbare verbintenis, door Jezus Christus verheven tot de waardigheid van sacrament voor het welzijn van de mensheid. Weliswaar is de verbreiding van gevaarlijke opvattingen en verkeerde geesteshoudingen op verschillende manieren in de hand gewerkt door de prikkelende en niet zelden verderfelijke invloed van een bepaald soort literatuur, pers en voorstellingen. Eveneens is het waar, dat men zich tegen deze invloed tegenwoordig minder verzet dan vroeger, ook in het heiligdom van de gezinnen. Toch blijft het een feit, dat sommigen het huwelijk ingaan met grote lichtvaardigheid zonder de vereiste psychologische, geestelijke en godsdienstige voorbereiding, waardoor zij het heilige en het verhevene van het huwelijk verlagen tot een vernederend experiment, een gewaagd avontuur, om niet te spreken van een verschrikkelijke mislukking. Wij nemen de woorden over van Johannes XXIII z.g., die in de audiëntie van 25 oktober 1960 het volgende tot u zei:
„Beschouwen wij de ernst van dit gevaar, dat niet zozeer bestaat in bepaalde aanwijsbare feiten als wel in een algemene verslapping van de hechte morele barrières, dan voelen wij ons vanzelf gedrongen, met klem in de liefde van Jezus Christus de vermaning te herhalen, vooral tot de zielzorgers, om met alle middelen ... de gewetens van ouders en jonge mensen voor te lichten omtrent hun plicht.” A.A.S. 52 (1960) 900 (Eccl. Doc. 0741, blz. 5, n. 14)
© 1965, Ecclesia Docens 0712, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum, pag. 66-73
Vert.: Dr. M.H. Mulders C.ss.R., Dr. J. Kahmann C.s.R.