18 juli 1870
PASTOR AETERNUS 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus |
|||
► | Over het onfeilbare leergezag van de Paus van Rome |
In deze apostolische voorrang, die de bisschop van Rome als opvolger van de apostelvorst Petrus over de gehele Kerk bezit, is ook het hoogste leergezag begrepen. De Heilige Stoel heeft hieraan altijd vastgehouden, de bestendige uitoefening ervan in de Kerk bewijst het en de Oecumenische Concilies hebben het zelf uitgesproken, vooral diegene, waarop het Oosten met het Westen tot de eenheid in geloof en liefde bijeen was.
De vaderen van de Vierde Kerkvergadering te Constantinopel gingen de weg van hun voorgangers en beleden plechtig:
"Het begin van het heil is, de regel van het rechte geloof in acht te nemen. Daar de uitspraak van onze Heer Jezus Christus niet onvervuld kan blijven. "Gij zijt Petrus en op deze rots zal Ik Mijn Kerk bouwen" (Mt. 16, 18), zo wordt dit woord door de uitkomst ervan bewaarheid, want bij de Apostolische Stoel werd de Katholieke religie steeds onaangetast bewaard en de heilige leer verkondigd. Van zijn geloof en zijn leer willen wij nimmer gescheiden worden en wij hopen, dat wij waardig zijn in de ene gemeenschap te leven, die de Heilige Stoel verkondigt. In haar is de volkomen en ware vastheid van de christelijke religie geworteld." Paus Hormisdas, Geloofsbelijdenis naar Constantinopel gestuurd, Libellus Fidei (11 aug 515), 1-3
Met toestemming van het Tweede Concilie van Lyon beleden de Grieken:
"De Heilige Roomse Kerk bezit de hoogste en volledige voorrang en de regeermacht over de gehele Katholieke Kerk. Zij is zich in waarheid en deemoedigheid bewust, dat zij deze voorrang van de Heer zelf - in de heilige Petrus, de vorst en het hoofd der Apostelen, wiens opvolger de Bisschop van Rome is - met de volheid van het gezag heeft ontvangen. En zoals zij voor alles tot de verdediging van de geloofswaarheid verplicht is, zo moeten ook alle vragen over het geloof die zich voordoen door haar oordeel worden beslist". 2e Concilie van Lyon, 4e Zitting - Geloofsbelijdenis van Keizer Michael Palaiologos, Sessio IV - Professio fidei Michaelis Palaeologi (6 juli 1274), 11
De Kerkvergadering te Florence ten slotte verklaarde:
"De Bisschop van Rome is de waarachtige plaatsbekleder van Christus, het hoofd der gehele Kerk, de vader en leraar van alle Christenen. Aan hem is in de heilige Petrus door onze Heer Jezus Christus de volledige macht gegeven de ganse Kerk te leiden, te regeren en te besturen." Concilie van Florence, Bul, Sessio VI - 6e Zitting: Over de eenheid met de Grieken, Laetentur caeli - Decretum pro Graecis (6 juli 1439), 8
Om dit herdersambt te vervullen, hebben onze voorgangers onafgebroken getracht de heilbrengende leer van Christus onder alle volkeren der aarde te verbreiden. En met even grote zorgvuldigheid waakten zij ervoor, dat zij daar, waar zij was aangenomen, onaangetast en zuiver bewaard zou worden. Daarom hebben de Bisschoppen over het ganse rond der aarde nu eens persoonlijk, dan weer in vergadering bijeen het vanouds in de kerken bestaande gebruik en het oude voorschrift bewaard: bijzondere gevaren, die zich in zaken van geloof voordeden, berichtten zij deze Apostolische Stoel, opdat de schade daar weer goedgemaakt werd, waar het geloof geen schade kan lijden. Vgl. H. Bernardus van Clairvaux, Brieven, Epistolae. CXC
De Bisschoppen van Rome hebben, overeenkomstig de eisen van de tijd en de omstandigheden, door het bijeenroepen van algemene kerkvergaderingen of het onderzoeken van het inzicht van de over het rond der aarde verstrooide kerk, door deelsynoden of door andere middelen, die de goddelijke voorzienigheid daartoe verschafte, datgene tot vaste leer verklaard, wat zij met Gods hulp erkenden in overeenstemming te zijn met de Heilige Schriften en met de Apostolische overleveringen.
Want ook aan de opvolgers van Petrus is de Heilige Geest niet zo beloofd, dat zij op grond van Zijn inspiratie een nieuwe leer zouden bekendmaken. Zij moeten juist met Zijn bijstand de door de Apostelen overgeleverde openbaring, d.w.z. het weggelegde geloofsgoed (depositum fidei) heilig bewaren en getrouw uitleggen. Hun Apostolische leer hebben alle eerbiedwaardige vaderen aangenomen, de heilige, rechtgelovige leraren hebben zij in ere gehouden en zijn hen gevolgd. Zij wisten klaar en zeker, waren daarvan diep overtuigd, dat deze Stoel van de heilige Petrus steeds van alle dwaling vrij bleef, overeenkomstig de goddelijke belofte die onze Heer en verlosser aan de vorst zijner discipelen gegeven heeft: "Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken en gij, wanneer ge u bekeerd hebt, bevestig dan uw broeders." (Lc. 22, 32).
Deze genadegave van de waarheid en van het nimmer versagende geloof is aan Petrus en zijn opvolgers op deze Stoel door God zelf verleend, opdat zij hun hoge ambt tot heil van allen uitoefenen, opdat de ganse kudde van Christus door hen verre wordt gehouden van de vergiftigde spijs van de dwaling en met de spijs van de hemelse leer gevoed wordt, opdat de gehele kerk in eenheid bewaard blijve en, vaststaande op haar fundamenten, de poorten der hel weerstaat.
Daar er evenwel juist in deze tijd, waarin de heilbrengende werkzaamheid van het Apostolisch ambt zo dringend nodig is, niet weinigen zijn die zijn ambtelijk gezag tegenwerken, houden wij het voor volstrekt noodzakelijk de voorrang, die de eniggeboren Zoon Gods zich heeft verwaardigd aan het hoogste herdersambt te verbinden, plechtig te proclameren.
Tot eer, van God, onze Heiland, tot verhoging van de katholieke religie, tot heil van de christelijke volkeren leren en verklaren wij definitief als een door God geopenbaarde uitspraak des geloofs, in trouwe aansluiting aan de van het begin van het christelijk geloof af gehouden overlevering, onder toestemming van het Heilig Concilie:
Wanneer de Bisschop van Rome met het hoogste leergezag (ex cathedra) spreekt, d.w.z., wanneer hij zijn ambt van herder en leraar van alle christenen uitoefenend met het hoogste apostolische ambtsgezag definitief beslist, dat een leer over geloof of zeden door de gehele Kerk gehouden moeten worden, dan bezit hij op grond van de goddelijke bijstand, die hem in de heilige Petrus is beloofd, die onfeilbaarheid, waarmede de goddelijke Verlosser zijn Kerk bij definitieve beslissingen in zaken van geloofs- en zedenleer wilde zien toegerust. Deze definitieve beslissingen van de Bisschop van Rome zijn daarom uit zich (ex sese) en niet op grond van de toestemming (consensu) der Kerk onveranderlijk (irreformabiles).
Wanneer iemand - wat God verhoede - zich zou vermeten deze onze definitieve beslissing te weerspreken, dan zij hij uitgesloten (anathema sit).