18 juli 1870
Steunend op de duidelijke getuigenissen van de heilige schriften en in aansluiting aan de uitdrukkelijke en duidelijke besluiten van onze voorgangers, de roomse pausen, evenals van de oecumenische concilies, vernieuwen wij de beslissingen van het oecumenisch Concilie van Florence, volgens welke alle christengelovigen moeten geloven,
"dat de heilige apostolische stoel en de Bisschop van Rome de voorrang bezitten over het hele rond der aarde; voorts, dat deze roomse Bisschop opvolger van de heilige Petrus, de vorst der apostelen, ware plaatsbekleder van Christus, hoofd der gehele Kerk en vader en leraar van alle Christenen is; dat hem door onze Heer Jezus Christus in de heilige Petrus het volledige gezag is gegeven de ganse Kerk te weiden, te regeren en te besturen, zoals dat in de berichten van de handelingen der oecumenische concilies en in de heilige rechtsuitspraken is vervat". Concilie van Florence, Bul, Sessio VI - 6e Zitting: Over de eenheid met de Grieken, Laetentur caeli - Decretum pro Graecis (6 juli 1439), 8