Paus Benedictus XVI - 8 juli 2006
Deze 5de Wereld Ontmoeting van gezinnen nodigt ons uit om over een belangrijk thema na te denken dat een grote verantwoording van ons vraagt: het doorgeven van het geloof in het gezin. De Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) brengt dit mooi onder woorden:
“Zoals een moeder haar kinderen leert spreken en juist daardoor hen leert anderen te begrijpen en met anderen te communiceren, zo leert onze moeder de Kerk ons de taal van het geloof om ons binnen te leiden in het verstaan en het leven van het geloof.” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 171.
Zoals in de doopliturgie met het overhandigen van de brandende kaars uitgedrukt wordt, zijn de ouders deelgenoot aan het geheim van het nieuwe leven als kind van God, dat men door het doopwater wordt.
Het geloof overbrengen aan de kinderen, met de hulp van individuen en instituties, zoals de parochies, de school of Katholieke organisaties, is een verantwoordelijkheid waarbij de ouders hun eigen taak daarin niet vergeten of nalaten of zelfs compleet delegeren mogen.
“Het christelijk gezin wordt “Huiskerk” genoemd, omdat het gezin het gemeenschaps- en gezinskarakter van de Kerk als gezin van God laat zien en verwerkelijkt. Ieder lid oefent, overeenkomstig de eigen rol, het door de doop verworven priesterschap uit, door ertoe bij te dragen van het gezin een gemeenschap van genade en gebed te maken, een leerschool van de menselijke en christelijke deugden, de plaats van de eerste verkondiging van het geloof aan de kinderen.” Catechismus-Compendium, Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk (28 juni 2005), 350
En verder:
De taal van het geloof leert men thuis, waar het geloof groeit en versterkt wordt door gebed en de christelijke praktijk. In de lezing uit het Boek Deuteronomium hebben we het gebed voor het uitverkoren volk herhaalde malen gehoord, en dat Jezus in zijn huis in Nazareth hoorde en herhaald heeft. Hij zelf herinnerde zich dit regelmatig in zijn openbare leven, zoals het Evangelie volgens Marcus het verhaalt Vgl. Mc. 12, 29 . Dit is het geloof van de Kerk, dat afkomstig is van de liefde van God en die op jullie gezinnen overgaat. De volheid van het geloof in zijn wonderbaarlijke nieuwheid te beleven, is een groot geschenk. Maar in momenten, waarbij het gelaat van God kennelijk verborgen is, is het moeilijk om te geloven en kost het moeite.“Delend in het vaderschap van God, zijn de ouders de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding en de eerste verkondigers van het geloof. Zij hebben de plicht hun kinderen lief te hebben en te eerbiedigen als personen en als kinderen van God, ... In het bijzonder hebben zij de zending hen op te voeden in het christelijk geloof.” Catechismus-Compendium, Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk (28 juni 2005), 460