
24 april 1870
De heilige moeder, de Kerk, houdt vast en leert: God, de grond en het doel van alle dingen, kan met het natuurlijke licht van het menselijk verstand uit de geschapen dingen met zekerheid gekend warden. "Want zijn onzichtbaar Wezen is van de schepping der wereld af bij enig nadenken uit het geschapene duidelijk te kennen" (Rom. 1, 20). Toch heeft het Hem in zijn wijsheid en goedheid behaagd langs een andere en wel bovennatuurlijke weg zichzelf en zijn eeuwige wilsbesluiten aan het mensdom te openbaren. Zo zegt de apostel: "Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken heeft door de profeten heeft Hij aan het einde dezer dagen tot ons gesproken door zijn Zoon" (Hebr. 1, 1).
Steeds heeft de katholieke Kerk eenstemmig vastgehouden - en dat doet zij nog steeds - dat er een tweevoudige kenorde is, niet alleen onderscheiden in hun kenmogelijkheid, maar ook in hun object. Onderscheiden in kenmogelijkheid omdat wij in de ene orde met de natuurlijke rede, in de andere met het goddelijke geloof kennen, onderscheiden in object, omdat ons buiten datgene, wat het natuurlijke verstand kan doorgronden, in God verborgen geheimenissen te geloven worden voorgelegd, die nooit binnen het bereik van ons kennen zouden komen, wanneer zij ons niet van God geopenbaard waren.
Zo betuigt de heilige Paulus weliswaar, dat God door de heidenen uit "datgene wat geschapen is gekend wordt" (Rom. 1, 20); waar hij evenwel van de genade en de waarheid spreekt, die ons door Jezus Christus geworden is Vgl. Joh. 1, 17 , zegt hij: "Wij verkondigen een wijsheid Gods, een geheimenisvolle, een verborgene, welke God voor de tijden heeft voorbestemd tot onze glorie, die geen der machten dezer wereld heeft gekend, maar òns heeft God ze geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorgrondt alles, zelfs de verborgenheden Gods" (1 Kor. 2, 7.8.10). En de Eniggeborene zelf prijst de Vader, dat Hij dit voor wijzen en verstandigen verborgen heeft, doch aan kleinen geopenbaard. Vgl. Mt. 11, 25
Wie zegt, dat de ene en ware God, onze Schepper en Heer, met het natuurlijke licht van het menselijk verstand, door dat wat gemaakt is, niet met zekerheid gekend kan worden, die zij uitgesloten.