DEI FILIUS3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof
(Soort document: 1e Vaticaans Concilie)
24 april 1870
Opdat niettemin de dienende gehoorzaamheid van ons geloof in overeenstemming zou zijn met de rede, behaagde het God aan de innerlijke bijstand van de Heilige Geest uitwendige tekenen van zijn openbaring te verbinden: namelijk goddelijke werken, in de eerste plaats wonderen en profetiën. Daar zij Gods almacht en onbegrensde weten in rijke mate bewijzen, zijn zij volkomen zekere en binnen het beavttingsvermogen van allen gelegen passende tekenen van de goddelijke openbaring. Daarom verrichtte Mozes, verrichtten de profeten en zeer in het bijzonder Christus de Heer, zelf vele wonderen in het openbaar en profeteerden zij aangaande de toekomst. Van de Apostelen lezen wij: "
Zij trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee ne bevestigde het woord door de wonderen die het vergezelde." (
Mc. 16, 20). En wederom heet het: "
Wij bezitten het woord der profeten, dat daardoor nog meer bekrachtigd werd; gij doet dus wel met er acht op te geven, als op een lamp die schijnt op een donkere plaats..." (
2 Pt. 1, 19)
© 1964, Prof. Heinrich Ott, "De leer van het Eerste Vaticaanse Concilie", Uitg. G.F. Callenbach N.V. - Nijkerk
Alineaverdeling en -nummering: redactie