
H. Paus Johannes Paulus II - 4 december 1988
Het meest urgent is de Bijbelse en liturgische vorming van het Godsvolk, van de herders en de gelovigen. Dit is al beklemtoond door de Constitutie: "Er bestaat (voor het volledig en actief deelnemen van heel het volk) geen kans van slagen, wanneer niet eerst de zielzorgers zelf diep worden doordrongen van de geest en de kracht van de liturgie en er leermeesters in worden". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 14 Dit is een werk van lange adem dat in de seminaries en religieuze studiehuizen moet beginnen Vgl. Concilium ter uitvoering van de Constitutie heilige liturgie, Instructie voor de uitvoering van de Constitutie over de heilige Liturgie, Inter Oecumenici (26 sept 1964), 11-13 Vgl. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Fundamentele normen voor de priestervorming, Ratio fundamentalis institutionis sacerdotalis - Editio typica (6 jan 1970), 8 Vgl. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Instructie over de liturgische opvoeding van seminaristen, In Ecclesiasticam futurorum (3 juni 1979) en heel het leven van de priester moet voortduren. Vgl. Concilium ter uitvoering van de Constitutie heilige liturgie, Instructie voor de uitvoering van de Constitutie over de heilige Liturgie, Inter Oecumenici (26 sept 1964), 14-17 Deze zelfde opvoeding, aangepast aan hun levensstaat, is ook voor leken noodzakelijk Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 19 en des te meer omdat zij in veel streken tot steeds belangrijker verantwoordelijkheden binnen de gemeenschap worden geroepen.