H. Paus Johannes Paulus II - 4 december 1988
Uit bovenstaande beginselen zijn bepaalde normen en richtlijnen af te leiden die de vernieuwing van het liturgisch leven moeten regelen. Ook al kan men de door het Tweede Vaticaans Concilie voorgeschreven liturgiehervorming als reeds uitgevoerd beschouwen, toch impliceert de liturgische pastoraal de blijvende taak om steeds overvloediger uit de rijke schat van de liturgie die levenskracht te putten welke van Christus uitgaat naar de leden van zijn lichaam, de Kerk.
Omdat de liturgie de uitoefening van Christus' priesterschap is, moet de overtuiging levend blijven van de leerling die geconfronteerd werd met zijn geheimvolle tegenwoordigheid: "Het is de Heer!" (Joh. 21, 7). Niets van al wat wij in de liturgie verrichten kan belangrijker zijn dan wat Christus door middel van zijn Geest op zichtbare, maar daadwerkelijke wijze hierin tot stand brengt. Geloof dat leeft door de liefde en aanbidding, lofprijzing van de Vader en stille beschouwing moeten altijd de voornaamste doeleinden zijn van de liturgische en sacramentele pastoraal.
Daar de liturgie geheel van Gods woord doortrokken is, moet elk woord hiermee in overeenstemming zijn, vooral de homilie maar ook de gezangen en korte inleidingen. Het is niet geoorloofd het Bijbelwoord te vervangen door enige andere lezing; menselijke woorden moeten daarentegen een dienende plaats innemen ten opzichte van het woord Gods en mogen dit nooit in de schaduw stellen.
Omdat liturgische handelingen "geen private handelingen zijn, maar vieringen van de Kerk, die 'het Sacrament van de eenheid' is", 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 26 hangt hun regeling uitsluitend af van het hiërarchisch gezag van de Kerk. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22.26 Want de liturgie behoort tot het gehele lichaam van de Kerk. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 26 Daarom mag niemand, ook al is hij priester, en mag geen enkele groep van gelovigen, op eigen gelegenheid iets hierin toevoegen, weglaten of veranderen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22 Trouw aan de riten en authentieke teksten van de liturgie is een eis van de 'lex orandi', die altijd moet overeenstemmen met de 'lex credendi'. Gebrek aan trouw op dit punt kan zelfs de kwestie van de geldigheid van de Sacramenten raken.
Als viering van de Kerk vereist de liturgie een actieve, bewust en volledige deelname van allen overeenkomstig de verscheidenheid van rangen en functies Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 26 : allen immers, hetzij bedienaar hetzij andere gelovigen, moeten bij de vervulling van hun functie uitsluitend en volledig datgene doen wat ieder afzonderlijk toekomt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 28 Om deze reden geeft de Kerk de voorkeur aan de gemeenschapsviering telkens als de aard van de riten hierom vraagt Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 27 : zij dringt aan op een goede vorming van acolieten en lectoren, voorzangers en commentatoren, die immers een echt liturgische bediening vervullen; Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 29 zij heeft de concelebratie hersteld Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 57 Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de concelebratie, Ecclesiae semper (7 mrt 1965) en beveelt de gemeenschappelijke viering van de getijden aan. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 99
Daar de heilige liturgie de grote leerschool is van het gebed van de Kerk, is besloten het gebruik van de levende talen in te voeren en te verbreiden - zonder evenwel het gebruik van het Latijn, dat door het Concilie behouden was in de Latijnse ritussen, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 36 af te schaffen - opdat eenieder in zijn eigen taal Gods grote daden kan vernemen en bezingen Vgl. Hand. 2, 11 ; eveneens is besloten het aantal prefaties en eucharistische gebeden te vergroten, waardoor de gebedsschat wordt verrijkt en tegelijk het inzicht in Christus' mysteries wordt verdiept.
Omdat de liturgie een grote pastorale. waarde bezit, hebben de liturgische boeken in een ruimte en in een tijd voorzien voor aanpassing aan gemeenschap en gelovigen en ook in een zekere opening met betrekking tot de eigen aard en cultuur van de verschillende volken. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 37-40
Bij de herziening van de riten is er gestreefd naar een nobele eenvoud Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 34 en naar gemakkelijk begrijpbare tekens. Deze gewenste eenvoud mag echter niet vervallen tot een verarming van deze tekens; integendeel, de tekens - vooral de sacramentele tekens - moeten zelfs een zo groot mogelijke uitdrukkingskracht bezitten. Brood en wijn, water en olie, wierook en as, vuur en bloemen en bijna alle onderdelen van de schepping hebben hun eigen plaats in de heilige liturgie als gaven die aan de Schepper worden aangeboden en als bijdragen tot verhoging van de waardigheid en schoonheid van de viering.