Een andere belangrijke zaak voor de toekomst betreft de aanpassing van de liturgie aan de verschillende culturen. De
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) heeft het beginsel geformuleerd en de procedure aangegeven die de bisschoppenconferenties moeten volgen.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 39 De aanpassing op het gebied van de taal is snel verlopen, ook al was deze soms niet gemakkelijk. Hierop is de aanpassing van de riten gevolgd, die moeilijker, maar even noodzakelijk was. Er blijft nog veel werk te doen om de liturgie in te voegen in bepaalde culturen door hieraan die uitdrukkingsvormen te ontlenen welke kunnen samengaan met
de ware en eigen aspecten van de liturgie maar met behoud van de substantiële eenheid van de Romeinse ritus, zoals deze in de liturgische boeken tot uitdrukking komt.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 37-40 Bij het werk van de aanpassing moet men rekening houden met het feit dat er in de liturgie, met name in de liturgie van de Sacramenten, een
onveranderlijk gedeelte is dat als zodanig van goddelijke instelling is en aan de Kerk ter bewaring is toevertrouwd, en
veranderlijke delen die door de Kerk kunnen en soms moeten aangepast worden aan de culturen van de pas bekeerde volkeren.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 21 Deze zaak is niet nieuw voor de Kerk: liturgische verscheidenheid kan een rijkere bron betekenen, maar kan ook oorzaak worden van geschillen, wederzijds onbegrip en zelfs afscheidingen. Het is duidelijk dat verscheidenheid op dit punt niet ten koste van de eenheid moet gaan en alleen maar tot uitdrukking kan komen bij trouw aan het gemeenschappelijk geloof, aan de sacramentele tekens die de Kerk van Christus ontvangen heeft, en aan de hiërarchische gemeenschap. Aanpassing aan culturen vereist een bekering van het hart en, zo nodig ook een breuk met voorvaderlijke gewoonten die onverenigbaar zijn met het katholieke geloof. Dit veronderstelt noodzakelijk een goede theologische, historische en culturele vorming alsmede een gezond oordeel, waardoor men kan onderscheiden wat nodig is. Op dit gebied kan er geen rechtmatige vooruitgang zijn, als deze niet de vrucht is van een gestadig groeiend geloof, dat op harmonische wijze onderscheidingsvermogen, theologisch inzicht en gevoel voor de wereldkerk omvat.
H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Bisschoppenconferentie van Zaïre bij gelegenheid van hun bezoek "Ad Liminia" (21 apr 1983), 5