H. Paus Johannes Paulus II - 4 december 1988
Soms constateert men dat er bepaalde dingen worden weggelaten of ten onrechte worden toegevoegd, riten die buiten de gestelde normen zijn samengesteld, gebeden of gezangen die noch het geloof noch de zin voor het heilige bevorderen, vrijheden inzake het verlenen van de algemene absolutie, verwarring van het ambtelijk priesterschap, dat aan de priesterwijding verbonden is, met het algemeen priesterschap van de gelovigen dat met het doopsel samenhangt.
Het is onduldbaar dat sommige priesters zich het recht aanmatigen eucharistische gebeden te maken of teksten van de Heilige Schrift te vervangen door profane teksten. Op geen enkele wijze verbonden met de liturgiehervorming als zodanig en van de daarop gevolgde liturgische boeken, zijn dergelijke initiatieven in regelrechte tegenspraak met deze hervorming die zij ontsieren; zij beroven het christenvolk van de authentieke rijkdom van de liturgie.
Het is de taak van de bisschoppen deze misbruiken uit te bannen, omdat de regeling van de liturgie volgens de norm van het recht Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22. nr. 1 van de bisschop afhangt en omdat "van hem het leven in Christus van zijn gelovigen als het ware afkomstig is". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 41