• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

De Kerk, die op grond van de haar door de Heer toevertrouwde heilsboodschap, ook leermeesteres van de mensheid is, is zich bewust van haar plicht zelf bij te dragen tot een beter begrip van de perspectieven en verantwoordelijkheden met betrekking tot de huidige ontwikkelingen in de communicatiemiddelen. Juist omdat deze het geweten van individuen beïnvloeden, hun mentaliteit vormen en hun kijk op dingen bepalen, moet duidelijk benadrukt worden dat de communicatiemiddelen een te beschermen en te bevorderen goed vormen. Het is noodzakelijk dat ook de communicatiemiddelen ingekaderd worden in een organische structuur van rechten en plichten, zowel wat betreft vorming en ethische verantwoordelijkheid als wat betreft wet en regelgeving.

De positieve ontwikkeling van de media in dienst van het algemeen welzijn is de verantwoordelijkheid van ieder en allen. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2494 Vanwege de nauwe betrekkingen die de media hebben met bedrijfsleven, politiek en cultuur, is er een systeem vereist dat de centrale positie en de waardigheid van de persoon, evenals de eerste plaats van het gezin als basiseenheid van de samenleving en de juiste onderlinge verhoudingen waarborgt.

We worden geconfronteerd met drie fundamentele opties: vorming, deelname en dialoog.

  1. Op de eerste plaats is er een grote hoeveelheid vorming nodig om ervoor te zorgen dat de massamedia op een intelligente en passende wijze gekend en gebruikt worden. Het nieuwe taalgebruik dat zij in de samenleving introduceren verandert zowel de leerprocessen als de kwaliteit van onderlinge menselijke relaties. Daarom bestaat, zonder goede vorming, het gevaar dat ze mensen manipuleren en conditioneren, in plaats van hun ten dienste te staan. Dit geldt vooral voor jonge mensen, die een natuurlijke neiging hebben zich te richten op technologische vernieuwingen en dus nog meer behoefte hebben aan een goede scholing wat betreft verantwoordelijk en kritisch gebruik van de media.
  2. Op de tweede plaats wil ik opnieuw de aandacht vestigen op de toegang tot de media en de medeverantwoordelijke deelname aan het beheer ervan. Als de communicatiemiddelen een goed zijn dat bestemd is voor de hele mensheid, dan moeten er steeds nieuwe, aan de tijd aangepaste, vormen worden gevonden – waaronder gepaste wettelijke maatregelen – om het mogelijk te maken dat iedereen waarachtig deel kan nemen aan het beleid. De cultuur van medeverantwoordelijkheid moet bevorderd worden.
  3. Ten slotte mogen we niet vergeten dat de massamedia grote mogelijkheden bieden voor het bevorderen van de dialoog, waarbij ze wederzijdse kennis, solidariteit en vrede overdragen. Als ze het begrip tussen volken bevorderen, worden ze een machtig middel ten goede; als ze worden gebruikt om onrecht en conflicten aan te wakkeren, zijn ze een vernietigend ‘wapen’. Mijn eerbiedwaardige voorganger, de zalige Johannes XXIII, heeft in zijn encycliek H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
    Pacem in Terris
    Vrede op aarde
    (11 april 1963)
    de mensheid reeds profetisch gewaarschuwd voor dergelijke potentiële risico’s. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Wereldcommunicatiedag 2003, De communicatiemiddelen in dienst van de ware vrede in het licht van Pacem in terris (24 jan 2003)
Het overwegen van de rol ‘van de publieke opinie in de Kerk’ en ‘van de Kerk in de publieke opinie’ wekt grote belangstelling. In een ontmoeting met de uitgevers van katholieke bladen stelde mijn eerbiedwaardige voorganger Pius XII dat er iets zou ontbreken aan het leven van de Kerk als de publieke opinie er niet was. Dezelfde gedachte is bij andere gelegenheden herhaald. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 37 Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 114-117 Hoewel in het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983)
wordt erkend dat men onder bepaalde omstandigheden recht heeft op het uiten van een eigen mening, Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 212. §3: Naargelang van de kennis, de deskundigheid en het aanzien dat zij genieten, hebben zij het recht, zelfs ook soms de plicht, hun mening over wat het welzijn van de Kerk aangaat aan de gewijde Herders kenbaar te maken en deze, met behoud van de zuiverheid van geloof en zeden en van de eerbied jegens de Herders, en rekening houdend met het algemeen nut en de waardigheid van de personen, aan de overige christengelovigen bekend te maken. mogen geloofswaarheden niet op willekeurige wijze uitgelegd worden en legt eerbied voor de rechten van anderen intrinsieke grenzen op aan het uiten van een eigen waardeoordeel. Het is evenzeer waar dat er op andere terreinen voor katholieken ruimte is meningen uit te wisselen in een dialoog die met rechtvaardigheid en voorzichtigheid wordt gevoerd.

Communicatie, zowel binnen de kerkgemeenschap als tussen de Kerk en de wereld, vereist transparantie en een nieuwe manier van omgaan met de vragen die verband houden met de wereld van de media. Deze communicatie moet leiden tot een constructieve dialoog, om in de christelijke gemeenschap een goed geïnformeerde en scherpzinnige publieke opinie mogelijk te maken. De Kerk heeft, zoals andere instellingen en groepen, de behoefte en het recht haar activiteiten bekend te maken. Daarbij moet ze echter, waar nodig, een passende terughoudendheid kunnen betrachten, zonder dat dit afbreuk doet aan een tijdige en voldoende communicatie over kerkelijke aangelegenheden. Dit is een van de gebieden waar samenwerking tussen lekengelovigen en priesters zeer gewenst is, zoals het Concilie terecht benadrukt: “Van die vertrouwelijke omgang tussen leken en herders is voor de Kerk zeer veel goeds te verwachten: daardoor immers voelen de leken hun zin voor verantwoordelijkheid versterkt, hun ijver wordt aangevuurd en hun krachten worden veel gemakkelijker samengevoegd met het werk van de herders. Dezen kunnen op hun beurt, gesteund door de ervaring van de leken, zowel op geestelijk als op tijdelijk gebied, dan genuanceerder en juister oordelen, zodat heel de Kerk, door al haar leden gesterkt, haar zending voor het leven van de wereld krachtdadiger kan vervullen.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 37

Document

Naam: RAPID MOVEMENT
De snelle ontwikkeling
Aan de verantwoordelijken voor de communicatiemiddelen
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 24 januari 2005
Copyrights: © 2005, SRKK, Utrecht
Vert.: dr. N. Stienstra
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test