RAPID MOVEMENTDe snelle ontwikkeling
Aan de verantwoordelijken voor de communicatiemiddelen
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief)
H. Paus Johannes Paulus II -
24 januari 2005
Het overwegen van de rol ‘van de publieke opinie in de Kerk’ en ‘van de Kerk in de publieke opinie’ wekt grote belangstelling. In een ontmoeting met de uitgevers van katholieke bladen stelde mijn eerbiedwaardige voorganger Pius XII dat er iets zou ontbreken aan het leven van de Kerk als de publieke opinie er niet was. Dezelfde gedachte is bij andere gelegenheden herhaald.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 37 Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 114-117 Hoewel in het
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) wordt erkend dat men onder bepaalde omstandigheden recht heeft op het uiten van een eigen mening,
Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 212. §3: Naargelang van de kennis, de deskundigheid en het aanzien dat zij genieten, hebben zij het recht, zelfs ook soms de plicht, hun mening over wat het welzijn van de Kerk aangaat aan de gewijde Herders kenbaar te maken en deze, met behoud van de zuiverheid van geloof en zeden en van de eerbied jegens de Herders, en rekening houdend met het algemeen nut en de waardigheid van de personen, aan de overige christengelovigen bekend te maken. mogen geloofswaarheden niet op willekeurige wijze uitgelegd worden en legt eerbied voor de rechten van anderen intrinsieke grenzen op aan het uiten van een eigen waardeoordeel. Het is evenzeer waar dat er op andere terreinen voor katholieken ruimte is meningen uit te wisselen in een dialoog die met rechtvaardigheid en voorzichtigheid wordt gevoerd.
Communicatie, zowel binnen de kerkgemeenschap als tussen de Kerk en de wereld, vereist transparantie en een nieuwe manier van omgaan met de vragen die verband houden met de wereld van de media. Deze communicatie moet leiden tot een constructieve dialoog, om in de christelijke gemeenschap een goed geïnformeerde en scherpzinnige publieke opinie mogelijk te maken. De Kerk heeft, zoals andere instellingen en groepen, de behoefte en het recht haar activiteiten bekend te maken. Daarbij moet ze echter, waar nodig, een passende terughoudendheid kunnen betrachten, zonder dat dit afbreuk doet aan een tijdige en voldoende communicatie over kerkelijke aangelegenheden. Dit is een van de gebieden waar samenwerking tussen lekengelovigen en priesters zeer gewenst is, zoals het Concilie terecht benadrukt: “Van die vertrouwelijke omgang tussen leken en herders is voor de Kerk zeer veel goeds te verwachten: daardoor immers voelen de leken hun zin voor verantwoordelijkheid versterkt, hun ijver wordt aangevuurd en hun krachten worden veel gemakkelijker samengevoegd met het werk van de herders. Dezen kunnen op hun beurt, gesteund door de ervaring van de leken, zowel op geestelijk als op tijdelijk gebied, dan genuanceerder en juister oordelen, zodat heel de Kerk, door al haar leden gesterkt, haar zending voor het leven van de wereld krachtdadiger kan vervullen.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 37