23 juli 1992
Omdat "bij de discussie welke op de publicatie van de (bovengenoemde) Congregatie voor de Geloofsleer
Persona humana
Over enkele vraagstukken van de seksuele ethiek
(29 december 1975) volgde, ... een overdreven welwillende interpretatie van de homoseksuele aanleg zelf (werd) gegeven, waarbij sommige zover gingen haar ‘neutraal’ of zelfs ‘goed’ te noemen” verhelderd de Congregatie voor de Geloofsleer
Homosexualitatis problema
Brief aan de bisschoppen van de katholieke Kerk over de pastorale zorg voor homoseksuelen
(1 oktober 1986) vervolgens dat:
“hoewel de bijzondere neiging van de homoseksuele mens op zich geen zonde is, deze toch een min of meer sterke gerichtheid is op een in moreel opzicht intrinsiek slecht gedrag. Daarom moet de neiging zelf als een objectieve ongeregeldheid worden beschouwd. Daarom moet bijzondere zorg en pastorale aandacht worden besteed aan hen die deze aanleg hebben, opdat zij niet gaan menen, dat het uitleven van deze gerichtheid in homoseksuele relaties een moreel aanvaardbare keuze is.” Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de bisschoppen van de katholieke Kerk over de pastorale zorg voor homoseksuelen, Homosexualitatis problema (1 okt 1986), 3
Ten aanzien van de homoseksuele beweging stelt de Congregatie voor de Geloofsleer
Homosexualitatis problema
Brief aan de bisschoppen van de katholieke Kerk over de pastorale zorg voor homoseksuelen
(1 oktober 1986):
“Een van de tactieken die worden aangewend, is met protesttoon te verklaren, dat elke vorm van kritiek op of terughoudendheid tegenover homoseksuele personen, hun activiteiten en hun levensstijl, louter vormen van onrechtvaardige discriminatie zijn. ” Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de bisschoppen van de katholieke Kerk over de pastorale zorg voor homoseksuelen, Homosexualitatis problema (1 okt 1986), 9.
“Er is daarom in bepaalde landen een werkelijke en feitelijke poging gaande de Kerk te manipuleren om de dikwijls goedbedoelde steun van haar herders te verwerven bij hun pogingen de normen van de burgerlijke wetgeving te wijzigen. Het doel van deze actie is deze wetgeving in overeenstemming te brengen met de opvatting van deze pressiegroepen, dat homoseksualiteit op z'n minst een volkomen onschuldige, zo niet totaal goede zaak is. Hoewel de praktijk van de homoseksualiteit het leven en welzijn van een groot aantal mensen ernstig bedreigt, laten de verdedigers van deze neiging hun acties niet varen en weigeren de omvang van het gevaar in overweging te nemen, dat erin besloten ligt. ” Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de bisschoppen van de katholieke Kerk over de pastorale zorg voor homoseksuelen, Homosexualitatis problema (1 okt 1986), 9.