Msgr. John P. Foley - 22 februari 2002
Een groot gevolg van de ontregeling in de laatste jaren is de machtsverschuiving van nationale staten naar transnationale corporaties. Het is belangrijk dat deze corporaties aangespoord en geholpen worden hun macht te gebruiken voor het welzijn van de mensheid. En dat vraagt om meer communicatie en dialoog tussen hen en daarvoor opkomende organisaties zoals de Kerk.
Gebruik van de nieuwe informatietechnologie en internet moet goed geïnformeerd gebeuren en bepaald worden door een vaste solidaire inzet voor het algemeen belang, binnen en tussen landen onderling. Deze technologie kan een middel zijn om menselijke problemen op te lossen, de integrale ontwikkeling van personen te bevorderen en een wereld te creëren die door gerechtigheid, vrede en liefde wordt geleid. Nu, zelfs meer dan toen ruim dertig jaar geleden de pastorale Instructie over de sociale communicatiemiddelen Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen
Communio et Progressio
Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie
(23 mei 1971) erbij stil stond, kunnen de media iedere persoon overal “tot partner maken in de zaak van de menselijke soort”. Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie, Communio et Progressio (23 mei 1971), 19
Dit is een verbazingwekkende visie. Internet kan dat alleen helpen waarmaken voor individuen, groepen, naties en de mensheid, als het wordt gebruikt met gezonde ethische beginselen, vooral die van solidariteit. Zodoende heeft iedereen er baat bij, want “we weten één ding beter dan vroeger: we zullen geluk en vrede nooit bereiken zonder elkaar, laat staan als sommigen tegen anderen zijn”. Paus Johannes Paulus II, Toespraak tot het Corps Diplomatique t.b.v. de Heilige Stoel, (10 januari 2000), 4 Het zal een uiting zijn van die gemeenschapsgeest “het positieve in anderen weten te zien en het als een gave Gods weten te aanvaarden en te waarderen”, evenals het vermogen om “‘ruimte’ weten te maken voor onze broeders en zusters, ‘elkaars lasten helpen dragen’ (Gal. 6, 2), en weerstand bieden aan de bekoringen van zelfzucht die ons voortdurend belagen”. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 43