
Msgr. John P. Foley - 22 februari 1997
”Het belang van de reclame neemt in onze samenleving van dag tot dag toe.” Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie, Communio et Progressio (23 mei 1971), 59 Deze opmerking die de Pauselijke Raad een kwart eeuw geleden maakte, toen ze een overzicht gaf over de stand van zaken met betrekking tot de communicatiemiddelen, is in onze tijd actueler dan ooit. De sociale communicatiemiddelen oefenen overal een geweldige invloed uit, en zo is ook de reclame die van de media gebruik maakt een sterke kracht die overal doordringt en bepalend is voor de wijze waarop mensen in de moderne wereld denken en doen.
Met name sinds Vaticanum II heeft de Kerk de kwestie van de media vaak aangeroerd en over hun verantwoordelijkheden gesproken. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de publiciteitsmedia, Inter Mirifica (4 dec 1963) Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie, Communio et Progressio (23 mei 1971) Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pornografie en geweld in de communicatiemedia: een pastoraal antwoord (7 mei 1989) Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale instructie, twintig jaar na Communio et Progressio, Aetatis Novae (22 feb 1992) Ze heeft dat op een wezenlijk positieve manier trachten te doen, waarbij ze media benaderde als ’gaven van God’ die volgens het plan van de goddelijke Voorzienigheid de mensen tot elkaar brengen en ”hen helpen een bijdrage te leveren aan Zijn heilsplan”. Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie, Communio et Progressio (23 mei 1971), 2
Op die wijze benadrukt de Kerk dat de media dienen bij te dragen tot de authentieke, alomvattende ontwikkeling van de mens en dat ze het welzijn van de samenleving moeten bevorderen. ”De informatiemedia moeten ten dienste staan van het algemeen welzijn. De samenleving heeft recht op informatie die steunt op waarheid, vrijheid, rechtvaardigheid en solidariteit.” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2494
In deze geest gaat de Kerk het gesprek aan met de in de media werkzame mensen. Tegelijk wijst ze op de zedelijke beginselen en normen die op sociale communicatie evenzeer van toepassing zijn als op andere vormen van het menselijk handelen, en tegelijk doet ze haar kritiek horen over vormen van beleid en over praktijken die tegen deze normen ingaan.
In het steeds groter aantal publicaties dat gewijd is aan de kerkelijke zienswijze op de media wordt hier en daar ook de reclame aan de orde gesteld. Vgl. H. Paus Paulus VI, Boodschap, 11e Wereld Communicatiedag - 1977, Reclame in de massamedia: kansen, gevaren, mogelijkheden (12 mei 1977) Vgl. Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie, Communio et Progressio (23 mei 1971), 59-62 Gezien het groeiende belang van de reclame, en omdat ons om een uitvoeriger bespreking ervan is gevraagd, komen we thans op dit onderwerp terug.
We willen aandacht vragen voor de positieve bijdragen die de reclame leveren kan en in feite ook levert, wijzen op ethische en morele problemen waarvoor reclame ons kan stellen en in feite ook stelt, en ook wijzen op de morele beginselen die op dit gebied van toepassing zijn; tenslotte willen we aan degenen voor wie het maken van reclame hun beroep is, enige punten ter overdenking voorleggen, die evenzeer bestemd zijn voor andere mensen in de private sector, kerken en openbare gezagsdragers daarbij inbegrepen.
De reden dat wij aan deze zaken aandacht besteden is eenvoudig. In de moderne samenleving heeft reclame grote invloed op de wijze waarop de mensen het leven, de wereld en zichzelf verstaan; met name beïnvloedt ze hun waardepatroon, hun wijze van kiezen, hun doen en laten. Dat zijn zaken die de Kerk – en dat is ook haar plicht – ernstig en oprecht ter harte gaan.