Msgr. John P. Foley - 22 februari 2002
DE KERK EN INTERNET | |||
► | Kansen en uitdagingen |
De media bieden belangrijk nut en voordeel vanuit religieus oogpunt: "Zij geven nieuws en informatie over godsdienstige gebeurtenissen, ideeën en persoonlijkheden en zijn een voertuig voor evangelisatie en catechese. Dag in dag uit leveren zij inspiratie, bemoediging en gelegenheid tot deelname aan de eredienst voor mensen die aan hun huis of tehuis gekluisterd zijn." Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Wereld Communicatie Dag, Jubileum van de Journalisten tijdens het Heilig Jaar 2000, Ethiek in de communicatie (4 juni 2000), 11 Maar bovenal zijn er ook voordelen die min of meer specifiek zijn voor internet. Het biedt mensen directe toegang tot belangrijke godsdienstige en spirituele bronnen. Grote bibliotheken, musea, de documenten van het Leergezag, de geschriften van de kerkvaders en kerkleraren en eeuwenoude religieuze wijsheid. Het heeft een opmerkelijk vermogen afstand en isolement te overbruggen door mensen in contact te brengen met gelijkgezinden van goede wil in virtuele geloofsgemeenschappen tot wederzijdse steun en bemoediging. De Kerk kan een belangrijke dienst verlenen aan zowel katholieken als niet-katholieken, door nuttige gegevens te selecteren en door te sturen via dit medium.
Internet is belangrijk voor vele activiteiten en programma’s van de Kerk. Zowel voor nieuwe als herevangelisatie en het traditionele missiewerk ad gentes, catechese en andere vormen van onderricht, nieuws en informatie, apologetiek, bestuur en bepaalde vormen van pastorale counseling en geestelijke leiding. Hoewel de virtuele werkelijkheid van de cyberspace het reële intermenselijke contact, de incarnatorische realiteit van de sacramenten en de liturgie, of de directe verkondiging van het evangelie niet kan vervangen, kan zij wel aanvullen en mensen brengen tot een dieper en rijker geloofsleven en geestelijk leven van de gebruikers. Het biedt de Kerk ook een weg tot communicatie met bepaalde groepen, die anders moeilijk te bereiken zouden zijn, zoals jeugd en jong volwassenen, ouderen en gedwongen thuisblijvers, mensen in afgelegen streken en leden van andere religieuze organisaties.
Om deze en andere redenen maakt nu een groeiend aantal parochies, bisdommen, kloosterordes en kerkelijke instellingen, voorzieningen en allerlei organisaties effectief gebruik van internet. Her en der bestaan er kerkelijk gesteunde creatieve projecten op nationaal en regionaal niveau. De Heilige Stoel is al verscheidene jaren actief op dit terrein en blijft haar aanwezigheid op internet uitbreiden en ontwikkelen. Kerkelijke groeperingen die er nog niet toe gekomen waren op internet te gaan worden aangespoord te overwegen dat binnenkort te doen. We bevelen sterk de uitwisseling aan van ideeën en informatie over internet tussen ervarenen op dit terrein en nieuwkomers.
Het tweerichtingsverkeer van internet vervaagt reeds het oude onderscheid tussen de zender en de ontvanger van de boodschap, Vgl. Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie, Communio et Progressio (23 mei 1971), 15 en creëert een situatie waarin, minstens potentieel, ieder beide kan zijn. Dit is niet het eenrichtingsverkeer van boven naar beneden uit het verleden. Omdat steeds meer mensen vertrouwd raken met deze eigenschap van internet op andere gebieden van hun leven, zullen zij dit ook zoeken als het gaat om godsdienst en de Kerk. De technologie is nieuw, maar het idee niet. Het Tweede Vaticaans Concilie stelde dat leden van de Kerk aan pastores "hun noden en verlangens met de vrijmoedigheid en het vertrouwen die kinderen van God en broeders in Christus betamen" duidelijk zouden moeten maken. In feite, vanuit hun kennis, competentie of positie, zijn de gelovigen niet alleen in staat maar soms ook verplicht "hun mening uit te spreken in aangelegenheden die het welzijn van de Kerk aanbelangen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 37 Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen
Communio et Progressio
Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie
(23 mei 1971) merkte op dat de Kerk als een "levend lichaam de openbare mening nodig heeft om de dialoog tussen haar leden te ondersteunen". Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie, Communio et Progressio (23 mei 1971), 115 Hoewel geloofswaarheden "op generlei wijze voor enige vrije uitleg kunnen worden vrijgegeven", sprak de pastorale Instructie van "een vrijwel onbegrensd terrein" dat "openligt voor de binnenkerkelijke dialoog". Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie, Communio et Progressio (23 mei 1971), 17
Dergelijke ideeën komen ook tot uiting in het Wetboek van Canoniek Recht, Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 212. 2 en 3 evenals in meer recente documenten van de Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen. Vgl. Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale instructie, twintig jaar na Communio et Progressio, Aetatis Novae (22 feb 1992), 10 Vgl. Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Wereld Communicatie Dag, Jubileum van de Journalisten tijdens het Heilig Jaar 2000, Ethiek in de communicatie (4 juni 2000), 26 Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen
Aetatis Novae
Pastorale instructie, twintig jaar na Communio et Progressio
(22 februari 1992) noemt tweezijdige communicatie via de publieke opinie "een van de manieren om op concrete wijze het karakter van de Kerk als communio te realiseren". Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale instructie, twintig jaar na Communio et Progressio, Aetatis Novae (22 feb 1992), 10 Ethiek in de communicatie zegt: "Tweerichtingsverkeer van informatie en visies tussen pastores en gelovigen, vrijheid van meningsuiting die openstaat voor het welzijn van de gemeenschap en de rol van het Leergezag die dat beschermt, en een verantwoordelijke pu-blieke opinie zijn allemaal belangrijke uitingen van ‘het fundamentele recht op dialoog en informatie binnen de Kerk’." Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Wereld Communicatie Dag, Jubileum van de Journalisten tijdens het Heilig Jaar 2000, Ethiek in de communicatie (4 juni 2000), 26 Internet biedt een effectief technologisch middel om deze visie te realiseren.
Hier hebben we dan een instrument dat creatief kan worden ingezet voor verschillende aspecten van bestuur. Naast het openen van kanalen voor publieke meningsuiting, denken wij bijvoorbeeld aan het raadplegen van deskundigen en het voorbereiden van vergaderingen en samenwerking binnen en tussen de afzonderlijke kerken en religieuze instellingen op lokaal, nationaal en internationaal niveau.
Onderwijs en opleiding via internet zouden een onderdeel van de totaalprogramma’s van mediaonderwijs moeten vormen, open voor alle leden van de Kerk. Pastoraal zouden er zoveel mogelijk sociale communicatiecursussen moeten worden opgezet voor seminaristen, priesters, kloosterlingen en leken in de Kerk, maar ook leerkrachten, ouders en studenten. Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale instructie, twintig jaar na Communio et Progressio, Aetatis Novae (22 feb 1992), 28
Jongeren moeten speciaal onderwezen worden "niet alleen om goede christenen te worden, maar ook om actief alle communicatiemogelijkheden van de media te gaan gebruiken ... Op die wijze zullen de jongeren ten volle burgers van het tijdperk der sociale communicatie worden, waarvan wij thans het begin beleven," Pauselijke Commissie voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pastorale Instructie, in opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie, over de middelen van sociale communicatie, Communio et Progressio (23 mei 1971), 107 een tijd waarin media worden beschouwd als "deel van een zich nog steeds ontvouwende cultuur waarvan de volledige implicaties nog onvolledig worden begrepen". H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Wereld Communicatiedag 1990, De christelijke boodschap in de computercultuur (24 jan 1990) Instructie over internet en de nieuwe technologie betekent zo veel meer dan alleen maar technische aanwijzingen; jongeren moeten leren hoe ze juist kunnen functioneren in de wereld van de cyberspace, door met goede morele criteria te leren beoordelen wat zij er aantreffen en de nieuwe technologie te gebruiken voor hun integrale ontwikkeling en ten gunste van anderen.
Diep van binnen "kan de wereld van de media soms onverschillig of zelfs vijandig lijken te staan tegenover christelijk geloof en moraal. Dat komt ten dele omdat de mediacultuur zo diep doortrokken is van de typisch postmoderne gedachte dat de enige absolute waarheid is dat er geen absolute waarheden bestaan, of, als die er al waren, dat zij voor de menselijke rede onbereikbaar zouden zijn en daarmee irrelevant." H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Boodschap voor de 35ste Wereldcommunicatiedag 2001, 'Verkondig het vanaf de daken': het evangelie in het tijdperk van de wereldwijde communicatie (24 jan 2001), 3
Een van de specifieke problemen die internet meebrengt is de aanwezigheid van haatsites gewijd aan laster en agressie tegen religieuze en etnische groeperingen. Sommige daarvan richten zich tegen de katholieke Kerk. Net als pornografie en geweld in de media weerspiegelen haatsites op internet "de donkere kant van een menselijke natuur die door de zonde is bezoedeld". Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Pornografie en geweld in de communicatiemedia: een pastoraal antwoord (7 mei 1989), 7 En omdat respect voor vrije meningsuiting kan vereisen dat zelfs uitingen van haat tot op zekere hoogte worden geduld, zou zelfregulatie, en waar nodig overheidsingrijpen, redelijke grenzen moeten stellen en handhaven voor wat kan worden gezegd.
De verspreiding van websites die zichzelf katholiek noemen scheppen een ander soort probleem. Zoals gezegd, kerkelijke groeperingen zouden creatief op internet aanwezig moeten zijn, evenals goed gemotiveerde en geïnformeerde individuen en informele groepen op eigen initiatief ook welkom zijn. Maar het is minstens verwarrend om geen onderscheid te maken tussen de authentieke standpunten van de Kerk en excentrieke interpretaties van de leer, eigenaardige devotiepraktijken en ideologische pleidooien die het label ‘katholiek’ voeren. Wij stellen hieronder een benadering van dit probleem voor.
Een terrein van onderzoek betreft de suggestie dat het brede aanbod van consumptiegoederen en diensten op internet een gevoel van overdaad en een ‘consumentenhouding’ tegenover geloofszaken teweegbrengt. Feiten suggereren dat bepaalde bezoekers van religieuze websites aan het ‘shoppen’ zijn en zich naar eigen smaak elementen van vertrouwde religieuze pakketten uitzoeken. De "neiging van heel wat katholieken selectief te zijn in hun getrouwheid" aan de leer van de Kerk is een erkend probleem in ander verband. Vgl. Johannes Paulus II, Toespraak tot de bisschoppen van de Verenigde Staten (Los Angeles, 16 september 1987), 5. Er is meer informatie nodig over de vraag of en in hoeverre het probleem wordt verergerd door internet.
Op dezelfde manier als hiervoor werd opgemerkt brengt de virtuele werkelijkheid van cyberspace enkele zorgelijke implicaties mee, zowel voor religie als voor andere levensterreinen. Virtual reality is geen vervanging van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie, de sacramentele werkelijkheid van de andere sacramenten en het deelnemen aan een gezamenlijke eredienst in een menselijke gemeenschap van vlees en bloed. Er zijn geen sacramenten op internet. En zelfs de mogelijke religieuze ervaringen daar, door de genade van God, zijn onvolkomen zonder het contact in de echte wereld met andere gelovigen. Hier hebben we nog een aspect van internet dat om bestudering en reflectie vraagt.
Tegelijkertijd moet men bij de pastorale plannen bezien hoe mensen van de cyberspace tot echte gemeenschap kunnen worden gebracht en hoe internet door onderricht en catechese dan gebruikt kan worden om hen te steunen en verrijken in hun christelijke betrokkenheid.