
Msgr. Martin J. O'Connor - 23 mei 1971
Een diepgaande studie van de situatie der sociale communicatiemiddelen, planning van de pastorale activiteit op dit gebied en opname van de media in het algemene pastorale plan vallen, zoals normaal is, onder de verantwoordelijkheid van de kerkelijke leiders, die echter op het advies van bevoegde deskundigen dienen af te gaan. Volgens de richtlijnen van het decreet 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Inter Mirifica
Over de publiciteitsmedia
(4 december 1963) komt deze taak op diocesaan niveau aan de bisschop toe Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de publiciteitsmedia, Inter Mirifica (4 dec 1963), 20 aan een speciale bisschoppelijke commissie, of aan een bisschop die landelijk hiertoe wordt aangesteld, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de publiciteitsmedia, Inter Mirifica (4 dec 1963), 21 en op het niveau van de wereldkerk aan de Pauselijke commissie voor de sociale communicatiemiddelen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de publiciteitsmedia, Inter Mirifica (4 dec 1963), 19
De talrijke diensten en organen die zich pastoraal met de sociale communicatie bezig houden, dienen te worden uitgebouwd en tot nauwe samenwerking te komen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 19.21 De kerkelijke overheid zal er bij de afzonderlijke katholieken en de katholieke verenigingen met nadruk op aandringen dat zij op dit gebied spontaan en vrijelijk tot initiatieven komen; zij zal zich echter de leiding voorbehouden van de initiatieven die van nature met het ambtelijk priesterschap in overeenstemming zijn en van die welke, naar gelang van de situatie, tot welzijn van de gelovigen om tussenkomst van de hiërarchie vragen.
In elk land moet ofwel een landelijke dienst voor alle communicatiemiddelen met de bijbehorende sectoren worden opgericht, ofwel afzonderlijke organismen voor elk van de media (pers, film, radio en televisie) die echter nauw dienen samen te werken. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de publiciteitsmedia, Inter Mirifica (4 dec 1963), 21 In elk geval dient de leiding van het geheel te worden gecentraliseerd.
Behalve voor de aanstelling van een woordvoerder, dient men ook te zorgen voor een goede relatie met het publiek opdat allen een juist beeld van de Kerk krijgen, en de kerkelijke overheid op haar beurt op de hoogte kan worden gesteld van de reacties, opvattingen en verlangens van het publiek. Dit vraagt om inschikkelijke en vriendschappelijke betrekkingen met de verschillende personen en groeperingen. Zo kan in beide richtingen een voortdurende stroom van uitwisseling tot stand komen waarbij beiden geven en ontvangen. Alinea 138-141
De nationale organismen waarover hierboven is gesproken Alinea 169 en de centrale diensten van de religieuze instituten zullen samenwerken met de katholieke organisaties waarvan de statuten door de Apostolische Stoel zijn goedgekeurd: U.C.I.P. (de Internationale Katholieke Persunie), O.C.I.C. (het Katholieke Internationale Bureau voor de Film) en U.N.D.A. (de Internationale Katholieke Vereniging voor Radio en Televisie). Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de publiciteitsmedia, Inter Mirifica (4 dec 1963), 22