Msgr. Martin J. O'Connor - 23 mei 1971
Behalve voor de aanstelling van een woordvoerder, dient men ook te zorgen voor een goede relatie met het publiek opdat allen een juist beeld van de Kerk krijgen, en de kerkelijke overheid op haar beurt op de hoogte kan worden gesteld van de reacties, opvattingen en verlangens van het publiek. Dit vraagt om inschikkelijke en vriendschappelijke betrekkingen met de verschillende personen en groeperingen. Zo kan in beide richtingen een voortdurende stroom van uitwisseling tot stand komen waarbij beiden geven en ontvangen. Alinea 138-141