Msgr. Martin J. O'Connor - 23 mei 1971
Een goed functioneren van het kerkelijk leven vraagt om een onafgebroken stroom informatie tussen de kerkelijke overheid op elk niveau, de katholieke instellingen, en de gelovigen zelf, en dat in beide richtingen en over de hele wereld. Om dit zo goed mogelijk te doen verlopen, zijn allerlei instellingen nodig (persbureaus, tolken, vergaderzalen, pastorale raden) die over de nodige gelden moeten kunnen beschikken.
Wanneer het dagelijks gebeuren problemen stelt die de kern van het christelijk levensgevoel raken, zal de katholieke pers proberen deze volgens het leergezag van de Kerk uit te leggen. Overigens zullen geestelijkheid en leken de vrijheid van opvatting bevorderen en de verscheidenheid van meningen en gezichtspunten erkennen, niet alleen omdat dit aan de interesses en behoeften van hun publiek beantwoordt, maar omdat hierdoor leven en voedsel wordt gegeven aan de openbare mening in Kerk en wereld. In de alinea is de dialoog met de Kerk besproken. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de Kerk, Ecclesiam Suam (6 aug 1964) De katholieke tijdschriften die als officieel orgaan van overheid of instellingen van de Kerk worden beschouwd, zullen er, zoals in de pers gewoon is, naar streven de stem van deze instellingen te laten horen en het gevoelen weer te geven van de kringen die zij vertolken. Niettemin kunnen in elke aflevering enkele bladzijden gereserveerd blijven voor vrije discussie over de punten die nog in beraad zijn.