
Msgr. Martin J. O'Connor - 23 mei 1971
Om te vermijden dat de toekomstige priesters en mannelijke en vrouwelijke religieuzen geheel en al vreemd zouden blijven aan het praktische leven en hun apostolische taak onvoorbereid zouden aanvangen, dienen zij gedurende hun vormingsjaren op seminaries en in instituten een juist inzicht te leren krijgen in de rol van deze media in de samenleving en in de techniek ervan. Deze kennis dient een wezensbestanddeel te vormen van hun opleiding. Want ze is de conditio sine qua non voor een doeltreffend apostolaat in de huidige wereldgemeenschap, die van dag tot dag meer onder invloed van de media staat. Bovendien dienen de priesters en de mannelijke en vrouwelijke religieuzen een diepgaand inzicht te bezitten in de wijze waarop opvattingen en gevoelens tot stand komen en zich aan de omstandigheden aanpassen, aangezien het Woord van God aan de huidige mensen moet worden verkondigd en de media een uiterst belangrijke steun verlenen aan deze verkondiging. De leerlingen die een uitgesproken smaak en aanleg voor de communicatietechnieken laten zien, dienen een meer gevorderde opleiding te krijgen.
Hiervóór hebben wij gezien dat de werkzaamheid van de katholieken op communicatiegebied Alinea 102-113 uit het bewustzijn van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voortkomt en door het godsdienstig geloof wordt versterkt.
Daarna hebben wij in algemene termen over de plichten gesproken die de katholieken als zodanig op dit gebied hebben te vervullen. Alinea 126-134 Thans dienen wij tenslotte na te gaan welke verantwoordelijkheid elk van de afzonderlijke media meebrengt, zowel wanneer het om specifiek katholieke instellingen gaat als in het geval van andersdenkende die de katholieken van hun apparatuur gebruik laten maken.