Johannes Kardinaal Willebrands - 24 juni 1985
Onderricht en catechese behoren zich bezig te houden met het probleem van het racisme, dat nog steeds actief is in verschillende vormen van antisemitisme. Het Concilie stelde dit aldus: ‘Bovendien, (de Kerk) indachtig haar gemeenschappelijke erfenis met de joden en gemotiveerd door de geestelijke liefde van het Evangelie, en niet vanuit politieke overwegingen, betreurt de haat, vervolgingen en uitingen van antisemitisme tegen de joden op elke tijd en van welke kant dan ook’ 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 4. De Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen - Commissie voor religieuze betrekkingen met de Joden
Richtlijnen en suggesties voor de toepassingen van de Concilieverklaring Nostra aetate nr. 4
(1 december 1974) leggen uit: ‘de geestelijke banden en historische schakels die de Kerk en het jodendom verbinden, veroordelen als tegengesteld aan de geest van het christendom, iedere vorm van antisemitisme en discriminatie, welke in ieder geval op grond van de waardigheid van de menselijke persoon alleen al zouden moeten worden veroordeeld’ Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen, Commissie voor religieuze betrekkingen met de Joden, Richtlijnen en suggesties voor de toepassingen van de Concilieverklaring Nostra aetate nr. 4 (1 dec 1974).