MIRARI VOS ARBITRAMUROver liberalisme en godsdienstig relativisme
(Soort document: Paus Gregorius XVI - Encycliek)
Paus Gregorius XVI -
15 augustus 1832
d. Het celibaat der geestelijken moet ongerept gehandhaafd blijven
Op deze plaats wil ik uw onwankelbare trouw aan de godsdienst opwekken tegenover de schandelijke strijd, die, zoals gij weet, over een steeds breder front ontbrandt tegen het celibaat van de geestelijken. In deze strijd staan naast de verdorven wijsgeren van onze tijd zelfs sommigen uit de geestelijke stand, die met voorbijzien van hun persoon en waardigheid en verleid door de verlokkingen der wellust zich tot zulk een onbeschaamdheid verlaagd hebben, dat zij op sommige plaatsen zelfs openlijk en herhaaldelijk bij de regeringen er op durfden aandringen, om die heilige instelling af te schaffen. Het stuit ons echter tegen de borst u lang over deze minderwaardige pogingen te spreken, veeleer laten wij het vol vertrouwen aan uw nauwgezette plichtsbetrachting over, om met alle kracht volgens de voorschriften van de heilige canons een zo hoogst gewichtige wet, waarop de pijlen van de vrijgeesten van alle kanten gericht worden, ongeschonden te bewaken, te handhaven en te verdedigen.
e. De heiligheid en onverbreekbaarheid van het christelijk huwelijk moeten beschermd worden
Vervolgens roept het eerbiedwaardig huwelijk van Christenen, dat Paulus „een groot geheim in Christus en de Kerk" (
Ef. 5, 32) heeft genoemd, onze gemeenschappelijke zorgen op, om te verhinderen, dat door minder juiste opvattingen of pogingen inbreuk gemaakt wordt op de heiligheid en de onverbreekbare band er van. Met kracht reeds had onze voorganger Pius VIII in zijn tot u gericht schrijven hierop aangedrongen. Maar toch nemen de vijandige aanslagen op het huwelijk nog steeds toe.
De mensen moeten er dus met klem op gewezen worden, dat een eenmaal geldig gesloten huwelijk niet meer kan ontbonden worden, dat God de gehuwden een blijvende levensgemeenschap en een hechte verbondenheid heeft opgelegd zó, dat deze slechts door de dood kan beëindigd worden. Men moet wel bedenken, dat het huwelijk een heilige zaak is en dus aan de Kerk onderworpen. Men moet de door de Kerk dienaangaande vastgestelde wetten voor ogen houden en daaraan onberispelijk en nauwgezet gehoorzamen, want van het nakomen van die wetten alleen ontvangt het huwelijk zijn invloedrijke werking en juiste samenleving. Men moet er zich wel voor wachten op enigerlei wijze iets te doen, dat met de verordeningen der heilige canons en de besluiten der concilies in strijd is, daar men heel goed de rampzalige gevolgen kent van de huwelijken, welke gesloten worden tegen de voorschriften der Kerk in of zonder dat Gods hulp is afgesmeekt of alleen onder invloed van de hartstocht, zonder dat het bruidspaar ook maar enigszins denkt aan het sacrament en de mysteries, die daardoor worden aangeduid.
© 1950, Eccelsia Docens, uitg. Gooi&Sticht, Hilversum 0174
Vert.: L. Zeinstra OFM