Joseph Kardinaal Ratzinger - 1 april 2005
EUROPA'S CULTUURCRISIS Lezing bij gelegenheid van de verlening van de St. Benedictus Prijs voor de bevordering van het leven en gezin in Europa |
|||
► | De cultuur van de rechten |
Wat onder discriminaties wordt verstaan neemt nog steeds toe. Daarom is er een risico dat het verbod op discriminatie in toenemende mate omgevormd wordt tot een beperking van de vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid. Binnenkort zal het niet meer mogelijk zijn om te beweren dat homoseksualiteit, zoals de Katholieke Kerk leert, een objectieve stoornis in de structurering van het menselijke bestaan is. En het feit dat de Kerk ervan overtuigd is dat zij geen recht heeft om de priesterwijding aan vrouwen te verlenen wordt nu al door sommigen beschouwd als iets dat onverenigbaar is met de geest van de Europese Constitutie.
Vanzelfsprekend bevat deze maatstaf van de verlichtingscultuur, zij het minder concreet, belangrijke waarden die we, precies als christenen, niet willen en niet kunnen verloochenen, maar, het is ook duidelijk dat de slechte definitie of het gebrek aan definitie van het vrijheidsconcept, dat aan de basis van deze cultuur ligt, onvermijdelijk tegenstrijdigheden met zich meebrengt, en het is precies daarom dat haar toepassing (een toepassing die radicaal lijkt) een beperking van vrijheid met zich meebrengt die we een generatie geleden ons zelfs niet konden voorstellen. Een verwarde ideologie van vrijheid leidt tot dogmatisme, die zichzelf toont als in toenemende mate vijandig tegenover de vrijheid.
We moeten ons natuurlijk verder focussen op de interne tegenstrijdigheden van de verlichtingscultuur in haar huidige vorm. Maar eerst moeten we onze beschrijving van haar afmaken. Het maakt deel van haar natuur uit, voor zover zij een cultuur van de rede is die zich uiteindelijk geheel van zichzelf bewust is, om te pochen met een universeel voorwendsel en zichzelf als volledig in zichzelf te beschouwen, zonder behoefte aan een bepaalde vervolmaking door andere culturele factoren.
Deze beide karakteristieken komen ook duidelijk naar voren wanneer de vraag wordt gesteld wie lid kan worden van de Europese gemeenschap en, te meer in het debat over de toelating van Turkije tot deze gemeenschap. Het is een vraag van een staat, of misschien beter een cultuurgebied, die geen christelijke wortels heeft maar die werd beïnvloed door de islamitische cultuur. Vervolgens probeerde Ataturk Turkije te hervormen in een seculiere staat, een poging om het secularisme dat tot volwassenheid is gekomen in de christelijke wereld van Europa te implanteren op moslim gebied.