9 april 2002
Geworteld in de Heilige Schrift Vgl. Hand. 7, 54-60 Vgl. Openb. 6, 9-11 Vgl. Openb. 7, 9-17 en met zekerheid gedocumenteerd vanaf de eerste helft van de tweede eeuw, Vgl. H. Eusebius van Caesarea, Geschiedenis van de Kerk, Historia Ecclesiastica. V, XV, 42-47: SCh 31, Parijs 1952, pp. 189-190 is de verering van de heiligen, vooral van de martelaren, een zeer oud kerkelijk feit. De Kerk heeft immers zowel in het oosten als in het westen altijd heiligen vereerd. En wanneer vooral in de tijd dat het protestantisme ontstaan is, bezwaren ingebracht zijn tegen enkele traditionele aspecten van een dergelijk verering, heeft zij deze krachtig verdedigd en de theologische fundamenten toegelicht, evenals het verband ervan met de geloofsleer. Zij heeft de cultische praktijk zowel in de liturgische als in de volkse uitingen geregeld en de exemplarische waarde onderstreept van het getuigenis van deze vermaarde mannelijke en vrouwelijke leerlingen van de Heer, waar het een echt christelijk leven betreft.
Een juist begrip van de leer van de Kerk over de heiligen is alleen maar mogelijk binnen het ruimere kader van de betreffende geloofsartikelen:
De leer van de Kerk en haar liturgie houden de heiligen en zaligen, die reeds ’de ene en drie-ene God aanschouwen’, Concilie van Florence, Bul, Sessio VI - 6e Zitting: Over de eenheid met de Grieken, Laetentur caeli - Decretum pro Graecis (6 juli 1439), 6. DH 1305 voor als:
Dit alles belijdt de Kerk, wanneer zij vol dankbaarheid uitroept: ’In hun leven schenkt Gij ons een voorbeeld, in hun gemeenschap een band en in hun voorspraak een steun’. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Editio typica tertio emendata 2002/2008, Missale Romanum (6 okt 2008). Die I nov.Omnium Sancrorum sollemnitas, Praefatio I de Sanctis - Prefatie 1 van de heiligen
Tenslotte moet er opnieuw op gewezen worden dat het uiteindelijk doel van de verering van de heiligen de verheerlijking van God is en de heiliging van de mens door een leven dat volledig overeenkomt met de goddelijke wil, alsook het navolgen van de deugden van hen die uitmuntende leerlingen van de Heer zijn geweest.
Daarom zal men bij de catechese en bij andere ogenblikken van het overdragen van de leer de gelovigen moeten leren dat onze relatie met de heiligen gezien moet worden in het licht van het geloof, en dat zij ’de latreutische eredienst die wij door Christus in de Geest aan de Vader brengen’, niet mag verduisteren, ‘maar deze integendeel aanzienlijk verrijkt’, dat ’de echte heiligenverering niet zozeer gelegen is in de vermenigvuldiging van de uitwendige praktijken, als wel veeleer in de meer werkzame toeleg van onze liefde’, die vertaald wordt in een inzet van christelijk leven’.2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 51