9 april 2002
De volksvroomheid blijkt van oudsher overal geïnteresseerd te zijn in bijzondere verschijnselen en gebeurtenissen die vaak met privé-openbaringen in verband staan. Ook al is het niet alleen te beperken tot het kader van de Mariaverering, het betreft toch in het bijzonder deze laatste, wanneer er sprake is van ‘verschijningen’ en daarbij behorende ‘boodschappen’. Moge wat dit betreft, gelden wat de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) naar voren brengt: ‘In de loop der eeuwen zijn er zogenaamde ‘bijzondere of privé’ openbaringen geweest, waarvan er sommige door het gezag van de Kerk erkend zijn. Zij behoren echter niet tot de geloofsschat. Hun rol is het niet de definitieve openbaring van Christus te ‘verbeteren’ of ’aan te vullen’, maar te helpen deze voller te beleven in een bepaald tijdperk van de geschiedenis. Geleid door het leergezag van de Kerk weet de zin van de gelovigen te onderscheiden en te aanvaarden wat in deze openbaringen een authentieke oproep van Christus of van zijn heiligen aan de Kerk is’ Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 67. Congregatie voor de Geloofsleer, Theologisch commentaar op de Verschijningen van Fatima (13 mei 2000)