9 april 2002
Wanneer men de geschiedenis van de vroomheid doorloopt, dan ontmoet men verschillende, persoonlijke en gemeenschappelijke ervaringen van ’toewijding – aanbieden – toevertrouwen aan de Maagd’ (oblatio, servitus, commendatio, dedicatio). Zij worden weerspiegeld in de gebedenboeken en de statuten van de Mariagemeenschappen waarin wij formules van ’toewijding’ en gebeden vinden met het oog hierop of ter herinnering hieraan. De uitingen van de waardering van de pausen van Rome betreffende de vrome praktijk van de ’toewijding aan Maria’ zijn zeer talrijk en de gebeden die zij hierbij in het openbaar gebruikten, zijn bekend. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Jubileumviering van de Bisschoppen b.g.v. het Heilig Jaar 2000 (8 okt 2000). Atto di affidamento alla Beata Vergine Maria
Een zeer bekend meester in de spiritualiteit die aan deze praktijk ten grondslag ligt, is de heilige Louis Marie Grignion de Montfort, ’die aan de Christenen de toewijding aan Christus door Maria voorhield als doeltreffend middel om te leven in trouw aan de verplichtingen van het doopsel’. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Moeder van de Verlosser, Redemptoris Mater (25 mrt 1987), 48 In het licht van het testament van Christus Vgl. Joh. 19, 25-27 is de act van ’toewijding’ immers een bewuste erkenning van de bijzondere plaats die Maria van Nazareth inneemt in het mysterie van Christus en de Kerk, - van de voorbeeldige en universele waarde van haar evangelische getuigenis, - van het vertrouwen in haar voorspraak en in de doeltreffendheid van haar bescherming, - van de veelvoudige moederrol die zij speelt, zoals de ware moeder in de orde van genade, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 61 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Moeder van de Verlosser, Redemptoris Mater (25 mrt 1987), 40-44 ten gunste van al haar kinderen en van ieder afzonderlijk.
Men merkt echter op dat het woord ’toewijding’ met een zekere betekenisverruiming en enigszins onjuist gebruikt wordt. ’Men zegt bijvoorbeeld ‘kinderen aan Onze Lieve Vrouw toewijden’ terwijl in werkelijkheid men alleen maar bedoelt de kleintjes onder de bescherming van de Maagd te stellen en voor hen haar moederlijke zegen te vragen’. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Orientamenti e proposte per la celebrazione dell'Anno mariano (3 apr 1987), 86 Men begrijpt dan ook het voorstel, dat van meerdere kanten komt, om in de plaats van ’toewijding’ andere termen te gebruiken, zoals ’het toevertrouwen’ of ’onder bescherming stellen’. Immers, in onze tijd wordt door de vooruitgang die door te theologie van de liturgie gemaakt is, en door de daaruit volgende eis van een strikt gebruikt van de terminologie voorgesteld om de uitdrukking toewijding te reserveren voor een aanbieden van zichzelf dat als einddoel god heeft, gekenmerkt door totaliteit en duurzaamheid, gegarandeerd door de tussenkomst van de Kerk en gefundeerd op de sacramenten van doopsel en vormsel.
Het is met betrekking tot een dergelijke praktijk in ieder geval noodzakelijk de gelovigen te instrueren over de aard ervan. Ook al vertoont deze praktijk de kenmerken van een algehele en duurzame gave, zij is slechts analoog ten opzichte van de ’toewijding aan God’. Zij moet de vrucht zijn niet van een voorbijgaande emotie, maar van een persoonlijke vrije beslissing, die gerijpt is in het kader van een juist op de dynamiek van de genade; zij moet op de juiste wijze tot uitdrukking worden gebracht, volgens een, om zo te zeggen, liturgische lijn: aan de Vader door Christus in de Heilige Geest; daarbij word de glorierijke voorspraak van Maria ingeroepen, aan wie men zich geheel toevertrouwt om trouw de plichten van het doopsel na te komen en ten opzichte van haar te leven met een houding zoals een kind betaamt. Zij moet plaatsvinden buiten de viering van het eucharistisch offer, omdat het een gebaar van devotie betreft dat niet te vergelijken is met de liturgie: het toevertrouwen aan Maria onderscheidt zich immers wezenlijk van andere vormen van liturgische toewijding.