
9 april 2002
Op de relatie tussen liturgie en oefeningen van godsvrucht wordt uitdrukkelijk gewezen door het Tweede Vaticaans Concilie in de constitutie over de heilige liturgie.Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 13 Bij verschillende gelegenheden hebben de Apostolische Stoel Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 58-67 Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Over de vernieuwing van de Maria-verering in liturgie en persoonlijke beleving, Marialis Cultus (2 feb 1974), 24-58 Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 48 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Catechese geven in onze tijd, Catechesi Tradendae (16 okt 1979), 54 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 59-62 Vgl. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese (15 aug 1997), 195-196 en de bisschoppenconferenties Vgl. Latijns-Amerika (CELAM), 3de Algemene Vergadering van Latijns-Amerikaanse bisschoppen Puebla (13 feb 1979), 444-469.910-915.935-937.959-963 het onderwerp van de volksvroomheid uitvoerig aan de orde gesteld. Johannes Paulus II heeft dit zelf in zijn Apostolische Brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Vicesimus Quintus Annus
25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie
(4 december 1988) opnieuw naar voren gebracht als een van de toekomstige taken van de vernieuwing:
‘Deze volksvroomheid mag men noch miskennen noch met onverschilligheid of geringschatting behandelen, want zij is waardevol en is op zich al een uitdrukking van een religieuze houding ten opzichte God. Maar zij moet voortdurend doortrokken worden van het Evangelie, opdat het geloof, waarvan zij een uitdrukking is, geloofsdaad wordt op een wijze die steeds rijper en authentieker is. Zowel de oefeningen van godsvrucht van het christenvolk als andere vormen van vroomheid worden erkend en aanbevolen, mits zij niet de plaats innemen van de liturgische vieringen of zich hiermee vermengen. Een echte liturgische pastoraal moet weten te steunen op de schatten van de volksvroomheid om deze als een offerande van de volken naar de liturgie toe te leiden.’ H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 8