
Paus Pius XII - 25 december 1955
MUSICAE SACRAE DISCIPLINA Over de gewijde muziek |
|||
► | Slot |
Daar wij uit vaderlijke bezorgdheid dit alles iets uitvoeriger hebben behandeld, verwachten wij ten volle, dat gij, eerbiedwaardige broeders, al uw herderlijke toewijding ijverig zult aanwenden voor deze heilige zaak, die de viering van de goddelijke eredienst zoveel waardiger en luisterrijker kan maken. En van allen, die in de Kerk onder uw gezag de leiding en de regeling van de muziek hebben, verwachten wij, dat zij door deze encycliek worden aangespoord om dit verheven soort apostolaat met nieuw vuur edelmoedig, ijverig en met kracht te bevorderen. Dan zal deze edele kunst, die altijd in de Kerk zo in ere stond, ook thans, hersteld in haar oorspronkelijke luister van heiligheid en schoonheid, op gelukkige wijze beoefend en steeds meer vervolmaakt worden. En zo zal zij ook het hare er toe bijdragen, dat de kinderen van de Kerk met sterker geloof, met krachtiger hoop en met brandender liefde de ene en drievuldige God in de kerken de verschuldigde lof brengen in waardige melodieën en aantrekkelijke gezangen, en zal zij zelfs buiten de kerken in de christelijke gezinnen en in de bijeenkomsten van christenen verwezenlijken, wat reeds de H. Cyprianus in zijn voortreffelijke vermaning tot Donatus zegt: "Moge het sobere gastmaal weerklinken van psalmen; en daar gij een goed geheugen bezit en een mooie stem, moet gij volgens de gangbare gewoonte u met die taak belasten; gij zult uw dierbaren beter onthalen, als wij iets geestelijks ten gehore krijgen en als een zoete religieuze melodie onze oren bekoort."