Joseph Kardinaal Ratzinger - 6 augustus 1984
Het Evangelie van Jezus Christus is een boodschap van vrijheid en een kracht tot bevrijding. Deze wezenlijke waarheid is de laatste jaren met nieuwe inzet voorwerp van bezinning geweest van de theologen, welke op zich rijk aan beloften is.
Deze bevrijding is vooral en voornamelijk een bevrijding van de radicale slavernij van de zonde. Haar doel en vervulling is de bevrijding van de kinderen van God, een genadegave dus. Zij vraagt als logisch gevolg de bevrijding uit velerlei verslavingen op cultureel, economisch, sociaal en politiek gebied, welke tenslotte alle uit de zonde voortvloeien en evenzovele belemmeringen vormen, die de mensen verhinderen overeenkomstig hun waardigheid te leven. Daarom is het duidelijk onderscheiden van hetgeen fundamenteel is en van hetgeen tot de consequenties behoort, een onontbeerlijke voorwaarde voor een theologische bezinning op de bevrijding.
Tegenover de dringende aard van de problemen worden sommigen ertoe verleid de bevrijding van de verslavingen op aards en tijdelijk vlak zo eenzijdig te benadrukken, dat zij de bevrijding van de zonde naar het tweede plan verleggen en deze daardoor in feite niet meer het primaire belang toekennen dat haar toekomt. Om een meer nauwkeurige kennis te verkrijgen van de oorzaken van de verslavingen die zij willen wegruimen, bedienen anderen zich zonder voldoende kritische omzichtigheid van denkwijzen, waarvan het moeilijk is, ja zelfs onmogelijk, ze te ontdoen van een zekere ideologie welke onverenigbaar is met het christelijk geloof en met de ethische eisen die daaruit voortvloeien.
De Congregatie voor de Geloofsleer wil hier niet het veelomvattende thema van de christelijke vrijheid en bevrijding op zich behandelen. Zij stelt zich voor dit in een later document te doen, dat op positieve wijze alle rijkdommen ervan zowel voor de leer als de praktijk in het licht zal stellen.
Deze instructie heeft een meer bepaald en meer beperkt doel: ze wil de aandacht van de herders, theologen en alle gelovigen vestigen op de afwijkingen en gevaren voor afwijkingen, die verderfelijk zijn voor het geloof en het christelijk leven, en die bepaalde vormen van bevrijdingstheologie meebrengen die op een onvoldoende kritische wijze hun toevlucht nemen tot begrippen welke aan verschillende richtingen van het marxistische denken zijn ontleend. Deze waarschuwing mag op geen enkele manier worden uitgelegd als een verwijt aan al degenen die edelmoedig en in een waarachtige evangelische geest aan 'de voorkeurskeuze voor de armen' willen beantwoorden. Ze kan helemaal niet als voorwendsel dienen voor wie zich in een houding van neutraliteit en onverschilligheid verschuilen tegenover de afschuwelijke en dringende problemen van de ellende en onrechtvaardigheid. Ze is daarentegen ingegeven door de overtuiging dat de ernstige ideologische afwijkingen waarop ze opmerkzaam maakt, onvermijdelijk moeten uitlopen op het verraden van de zaak van de armen. Meer dan ooit behoren de talrijke christenen met een verlicht geloof en die besloten zijn het christelijk geloof in zijn geheel te beleven, zich door de liefde voor hun misdeelde, onderdrukte of vervolgde broeders te verplichten tot de strijd voor de rechtvaardigheid, vrijheid en menselijke waardigheid. Meer dan ooit wil de kerk de misbruiken, de onrechtvaardigheden en schendingen van de vrijheid, waar ook en door wie ook bedreven, veroordelen en met de middelen die haar eigen zijn strijden voor de verdediging en bevordering van de rechten van de mens, vooral in de persoon van de armen.