DONUM VERITATISInstructie over de Kerkelijke Roeping van de Theoloog
(Soort document: Congregatie voor de Geloofsleer)
Joseph Kardinaal Ratzinger -
24 mei 1990
De Kerk, die haar oorsprong vindt in de eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest,
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4 is een geheim van gemeenschap. Volgens de wil van haar Stichter is zij georganiseerd rond een hiƫrarchie die in dienst staat van het Evangelie en van het daaruit levende Godsvolk. Naar het voorbeeld van de leden der eerste gemeenschap moeten alle gedoopten, met de hun eigen charisma's, in oprechtheid van hart streven naar een harmonische eenheid van leer, leven en eredienst.
Vgl. Hand. 2, 42
Dat is een regel die uit het wezen zelf van de Kerk voortvloeit. Vandaar dat men op de Kerk niet zomaar zonder meer de gedragscriteria mag toepassen die gelden voor de burgermaatschappij of voor de regels die het functioneren van een democratie bepalen. En nog minder mag de mentaliteit van de omringende wereld voor de betrekkingen binnen de Kerk bepalend zijn.
Vgl. Rom. 12, 2
Aan de mening van de meerderheid vragen wat men behoort te denken en te doen, zich verzetten tegen het Magisterium door de druk van de openbare mening te mobiliseren, zich beroepen op een 'consensus' onder de theologen, beweren dat de theoloog de woordvoerder is van een 'grondvlak' of een autonome gemeenschap welke zo de enige bron van de waarheid zou zijn: dat alles zijn tekenen van een ernstig verlies van de zin voor waarheid en van de zin voor de Kerk.
© 1990, Kerkelijke Documentatie (SRKK) jrg 18, nr. 10, p. 3-15