
Joseph Kardinaal Ratzinger - 24 mei 1990
Uit haar wezen heeft de waarheid het vermogen om mensen onderling een te maken: zij bevrijdt de mensen uit hun isolement en uit de tegenstellingen waarin zij door het gebrek aan kennis van de waarheid gevangen worden gehouden; zij opent de weg naar God en brengt daardoor eenheid onder hen tot stand. Christus heeft de scheidingsmuur neergehaald waardoor zij vervreemd waren geraakt van Gods belofte en van de gemeenschap van het Verbond. Vgl. Ef. 2, 12-14 Hij zendt zijn Geest in het hart der gelovigen, waardoor wij allen in Hem nog maar 'één persoon' zijn. Vgl. Rom. 5,5 Vgl. Gal. 3, 28 Dankzij de nieuwe geboorte en de zalving van de Heilige Geest Vgl. Joh. 3, 5 Vgl. 1 Joh. 2, 20.27 worden wij zo tot het enige en nieuwe Godsvolk dat, met onze verschillende roepingen en charisma's, de opdracht heeft om het geschenk van de waarheid te bewaren en door te geven. Inderdaad moet heel de Kerk als 'het zout der aarde' en 'het licht der wereld' Vgl. Mt. 5, 13. e.v. getuigenis afleggen van de vrijmakende waarheid van Christus.