H. Paus Johannes Paulus II - 20 augustus 2000
"Heer, naar wie zouden wij gaan ? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven." (Joh. 6, 68).
Beste jongeren van de vijftiende Wereldjongerendagen ! Deze woorden van Petrus in de samenspraak met Christus aan het einde van het onderricht over het "brood des levens", raken ons persoonlijk. In deze dagen hebben wij gemediteerd over het woord van Johannes: "Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond." (Joh. 1, 14). De evangelist heeft ons gebracht tot het grote mysterie van de menswording van Gods Zoon, de Zoon die aan ons werd geschonken door Maria "in de volheid van de tijd." (Gal. 4, 4).
In zijn naam groet ik jullie met grote genegenheid. Ik begroet en dank kardinaal Camillo Ruini, mijn vicaris-generaal voor het bisdom Rome en voorzitter van de Italiaanse bisschoppenconferentie, voor de woorden die hij aan het begin van deze heilige Mis tot mij heeft gericht; ik groet ook kardinaal James Francis Stafford, president van de Pauselijke Raad voor de Leken, en de talrijke kardinalen, bisschoppen en priesters die hier bijeen zijn; ik groet bovendien met erkentelijk respect de president van de republiek en het hoofd van de Italiaanse regering, evenals alle andere burgerlijke en religieuze autoriteiten die ons met hun aanwezigheid eren.
Wij zijn gekomen aan het hoogtepunt van de Wereldjongerendagen. Gisteravond, beste jongeren, hebben wij ons geloof bevestigd in Jezus Christus, de Zoon van God die de Vader heeft gezonden, zoals de eerste lezing van vandaag ons eraan heeft herinnerd, "om aan armen het blijde nieuws te brengen, om te verbinden wier hart gebroken is, om aan de gevangenen vrijlating te melden, en aan de geboeiden de terugkeer naar het licht ... om alle treurenden te troosten" (Jes 61, 1-3).
In de Eucharistieviering van vandaag leidt Jezus ons binnen in de kennis van een bijzonder aspect van Zijn mysterie. In het Evangelie hebben wij een gedeelte beluisterd van de toespraak die Hij in de synagoge van Kafarnaum gehouden heeft, na de wonderbare broodvermenigvuldiging. Hierin openbaart Hij zich als het ware brood des levens, het brood dat uit de hemel is neergedaald om het leven aan de wereld te geven Vgl. Joh. 6, 51 . Het is een toespraak die de toehoorders niet begrijpen. Het perspectief van waaruit zij denken is te materialistisch om de ware bedoeling van Christus te kunnen vatten. Zij redeneren vanuit het gezichtspunt van het vlees, dat "van geen nut is" (Joh. 6, 63). Jezus daarentegen opent de onbegrenste vergezichten van de geest: "De woorden die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en leven" (Joh. 6, 63).
Maar de toehoorders zijn er ongevoelig voor: "Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie kan daar naar luisteren ?" (Joh. 6, 60). Zij denken verstandige mensen te zijn, die met beide benen op de grond staan. Daarom schudden zij hun hoofd, en mopperend gaan zij de één na de ander weg. De menigte van het begin wordt geleidelijk aan kleiner. Tenslotte blijft alleen het uitgedunde groepje van de meest trouwe leerlingen over. Jezus is echter niet bereid om toe te geven over het "brood des levens". Hij is veeleer klaar om ook de scheiding van de meest vertrouwde leerlingen onder ogen te zien: "Wilt ook gij soms weggaan ?" (Joh. 6, 67).
"Ook gij ?" Deze vraag van Christus springt over de eeuwen heen en bereikt ons, zij bevraagt ons persoonlijk en nodigt uit tot een beslissing. Wat is ons antwoord ? Beste jongeren, als wij vandaag hier zijn, is dat omdat wij ons herkennen in de woorden van de apostel Petrus: " Heer, naar wie zouden wij gaan ? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven." (Joh. 6, 68).
Er weerklinken talloze woorden rond jullie, maar alleen Christus heeft woorden die de tand des tijds weerstaan en blijven tot in eeuwigheid. Jullie huidige levensfase legt jullie enige beslissende keuzes op: de specialisatie in de studie, het zich oriënteren met betrekking tot het werk, en de wijze waarop men zich kan inzetten in de maatschappij en in de Kerk. Het is belangrijk om er zich rekenschap van te geven dat tussen de vragen die in jullie geest aan de oppervlakte komen, de beslissende vragen niet het "wat" betreffen. De diepste vraag betreft het "wie": naar "wie" te gaan, "wie" te volgen, aan "wie" zijn of haar leven toe te vertrouwen.
Jullie denken aan jullie keuze in de liefde, en ik kan mij indenken dat jullie het hierover eens zijn: dat wat werkelijk telt in het leven is de persoon waarmee men besluit het leven te delen. Past op ! Iedere menselijke persoon is onvermijdelijk beperkt: ook in het meest geslaagde huwelijk moet men rekening houden met een zekere mate van teleurstelling. Wel, beste vrienden: is daarin niet een bevestiging van wat wij bij de apostel Petrus hebben gehoord ? Iedere mens constateert dat hij vroeg of laat uitroept: "Naar wie zouden wij gaan ? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven". Alleen Jezus van Nazareth, de Zoon van God en van Maria, het eeuwige Woord van de Vader, tweeduizend jaar geleden geboren in Betlehem in Judea, is in staat om de diepste verlangens van het menselijk hart te bevredigen.
In de vraag van Petrus: "Naar wie zouden wij gaan?" ligt al het antwoord besloten omtrent de weg die wij moeten gaan. Het is de weg die naar Christus leidt. En de Goddelijke Meester kan persoonlijk bereikt worden: Hij is namelijk op het altaar aanwezig in de werkelijke gedaante van Zijn Lichaam en Zijn Bloed. In het eucharistich offer kunnen wij op geheimnisvolle, maar werkelijke wijze in contact treden met zijn Persoon, doordat wij uit de onuitputtelijke bron van Zijn leven als Verrezene putten.
Dit is de prachtige waarheid, beste vrienden: het Woord dat 2000 jaar geleden is mens geworden, is vandaag tegenwoordig in de Eucharistie. Daarom moest het jaar van het grote Jubileum, waarin wij het mysterie van de menswording vieren, ook een "intens eucharistisch" jaar zijn Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, Tertio millennio adveniente (10 nov 1994), 55.
De Eucharistie is het sacrament van Christus' tegenwoordigheid die zich aan ons schenkt omdat hij ons liefheeft. Hij heeft ieder van ons lief op een persoonlijke en unieke manier in het concrete leven van iedere dag: in het gezin, onder vrienden, in de studie en op het werk, als wij rusten, of als wij ons vermaken. Hij heeft ons lief als hij de dagen van ons bestaan van frisheid vervult, en ook wanneer Hij toelaat dat de beproeving ons overmant in het uur van verdriet: ook in de zwaarste beproevingen laat Hij ons Zijn stem horen.
Ja, beste vrienden, Christus heeft ons lief, en Hij heeft ons altijd lief ! Hij heeft ons ook lief als wij Hem teleurstellen, wanneer wij niet beantwoorden aan Zijn verwachtingen jegens ons. Hij houdt altijd de armen van Zijn barmhartigheid voor ons open. hoe zouden wij deze God niet dankbaar kunnen zijn, die ons heeft verlost door zich over te geven aan de dwaasheid van het kruis. Deze God die aan onze kant is gaan staan, die die daar is gebleven ten einde toe ?
Eucharistie vieren "door Zijn vlees te eten en Zijn bloed te drinken" betekent de logica van het kruis en van de dienstbaarheid accepteren. Het betekent derhalve bewijs te leveren van de eigen beschikbaarheid om zich op te offeren voor anderen, zoals hij gedaan heeft.
Onze maatschappij heeft dringend behoefte aan een dergelijk bewijs, de jongeren, die dikwijls bekoord worden door de illusies van een gemakkelijk en comfortabel leven, door verdovende middelen en door genotzucht waarbij zij vervolgens terechtkomen in een spiraal van wanhoop, zinloosheid en geweld, hebben er meer dan ooit behoefte aan. Het is dringend om van richting te veranderen naar Christus toe, die ook de richtingwijzer is voor gerechtigheid, solidariteit en inzet voor een menswaardige maatschappij en toekomst.
Dit is onze Eucharistie, dit is het antwoord dat Christus van ons verwacht, en van jullie, jongeren, aan het eind van jullie Jubileum. Jezus houdt niet van halve maatregelen, en Hij aarzelt niet om ons op de hielen te zitten met de vraag: "Wilt ook gij soms weggaan?" Samen met Petrus, voor Christus, het Brood des levens, willen wij herhalen: "Heer, naar wie zouden wij gaan ? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven." (Joh. 6, 68).
Beste vrienden, als jullie zijn teruggekeerd naar jullie land, plaats de Eucharistie in het centrum van jullie persoonlijk en gemeenschappelijk leven: heb de Eucharistie lief, aanbidt en viert haar, vooral op zondag, de dag des Heren. Leeft de Eucharistie door getuigenis af te leggen van Gods liefde voor de mensen.
Ik vertrouw aan jullie toe, beste vrienden, dat wat de grootste gave van God is aan ons, pelgrims op de wegen van de tijd, maar die in het hart de dorst naar de eeuwigheid meedragen. Moge er altijd in iedere gemeenschap een priester zijn die de Eucharistie viert! Daarom vraag ik de Heer dat er onder jullie talrijke en heilige priesterroepingen mogen opbloeien. De Kerk heeft behoefte aan degenen die ook heden ten dage met een zuiver hart het eucharistisch offer opdragen. De wereld heeft er behoefte aan niet te worden beroofd van de zachte en bevrijdende aanwezigheid van Jezus in de Eucharistie!
Mogen jullie zelf vurige getuigen zijn van Christus' aanwezigheid op onze altaren. De Eucharistie moge jullie leven vormen, en het leven van de gezinnen die jullie zullen stichten. Zij moge een richting geven aan al jullie keuzes in het leven. De Eucharistie, de levende en werkelijke aanwezigheid van de trinitaire liefde van God, moge de drijfveer zijn van idealen van solidariteit, en moge jullie doen leven in gemeenschap met jullie broeders en zusters in iedere uithoek van de wereld.
Uit de deelname aan de Eucharistie moge in het bijzonder een nieuwe opbloei van roepingen tot het religieuze leven voortspruiten, die de aanwezigheid in de Kerk van frisse en edelmoedige krachten voor de grote taak van de re-evangelisatie kan veilig stellen. Als iemand van jullie, beste jongeren, de roepstem van de Heer in zich gewaar wordt om zich totaal aan Hem weg te schenken en Hem lief te hebben "met een onverdeeld hart" Vgl. 1 Kor 7, 34 , laat hij of zij zich dan niet geremd voelen door twijfel of angst. Laat hij of zij moedig het eigen "ja" uitspreken zonder terughoudendheid, in vertrouwen op Hem die trouw is aan al Zijn beloften. Heeft hij niet aan wie alles prijsgeeft omwille van Hem, het honderdvoud in deze wereld en vervolgens het eeuwige leven verzekerd? Vgl. Mc. 10, 29-30
Aan het einde van deze viering, terwijl ik naar jullie en naar jullie gezichten kijk en jullie oprechte enthousiasme voel, wil ik uit het diepst van mijn hart mijn oprechte dank aan God uitspreken voor de gave van de jeugd, dat door jullie altijd in de Kerk en in de wereld blijft.
Dank aan God voor de weg van de Wereldjongerendagen ! Dank aan God voor de talrijke jongeren die zij de afgelopen zestien jaar erbij heeft betrokken ! Het zijn de jongeren die nu, volwassen geworden, daar waar zij wonen en werken in het geloof blijven leven. Ik ben er zeker van dat ook jullie, beste vrienden, het niveau hebben van degenen die jullie zijn voorgegaan. Jullie zullen boodschap van Christus in het nieuwe millennium brengen. Als jullie naar huis zijn teruggekeerd, raakt dan niet versnipperd. Bevestigt en verdiept jullie toebehoren aan de christelijke gemeenschap. Vanuit Rome, de stad van Petrus en Paulus, begeleidt de Paus jullie met genegenheid, en met een parafrase van een gezegde van St. Catharina van Siena zegt hij jullie: "Als jullie zijn wat jullie moeten zijn, zullen jullie de hele wereld in vuur en vlam zetten!" Vgl. H. Catharina van Siëna, Brieven, Lettres. nr. 368
Ik kijk met vertrouwen naar deze nieuwe mensheid die zich ook door jullie voorbereid, ik kijk naar deze Kerk die zich voortdurend verjongt door de Geest van Christus, en die zich vandaag verheugt over jullie voornemens en jullie inzet. Ik kijk naar de toekomst en maak de woorden van een eeuwenoud gebed, die de gave van Jezus, van de Eucharistie, en van Kerk bezingt, tot de mijne:
"Wij brengen U dank, onze Vader, voor het leven en voor de kennis die Gij ons hebt geopenbaard door Jezus Uw dienaar. Aan U zij de eer tot in alle eeuwen ! Zoals dit gebroken brood overal over de heuvels verspreid was, en, bijeengebracht, één enkel ding is geworden, moge zo Uw Kerk van de uiteinden der aarde in Uw Rijk bijeengebracht worden ... Gij, almachtigee Heer, hebt het heelal geschapen, tot eer van Uw naam; Gij hebt aan de mensen spijs en drank als leeftocht gegeven, opdat zij U dank brengen; maar aan ons hebt U een geestelijke spijs en drank gegeven en het eeuwige leven door middel van Uw Zoon. Aan U zij de eer tot in alle eeuwen !" Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. 9, 3-4; 10, 3-4.