
Paus Benedictus XVI - 21 juni 2006
Beste broeders en zusters,
in de reeks portretten van Apostelen die door Jezus zelf gekozen zijn tijdens zijn aardse leven, hebben we gesproken over Petrus en over zijn broer, Andreas. Vandaag ontmoeten we de gestalte van Jakobus. De bijbelse lijsten van de Twaalf vermelden twee personen met deze naam: Jakobus de zoon van Zebedeüs en Jakobus de zoon van Alfeüs Vgl. Mc. 3, 17.18 Vgl. Mt. 10, 2-3 , die meestal van elkaar onderscheiden worden door ze Jakobus de Meerdere en Jakobus de Mindere te noemen. Deze aanduidingen willen niets zeggen over de mate van hun heiligheid, maar houden alleen rekening met de verschillende nadruk die zij krijgen in de geschriften van het Nieuwe Testament en met name in het kader van het aardse leven van Jezus. Vandaag gaat onze aandacht uit naar de eerste van deze twee gelijknamige personen.
Deze rijping in geloof werd op Pinksterdag tot voltooiing gebracht door de heilige Geest, en wel zo dat Jakobus zich niet terugtrok toen voor hem het moment van het opperste getuigenis gekomen was. In het begin van de veertigerjaren van de 1ste eeuw legde koning Herodes Agrippa, neef van Herodes de Grote, zoals Lucas ons verhaalt, "de hand op enkele leden van de Kerk om hen te mishandelen. Jakobus, de broer van Johannes, liet hij met het zwaard ter dood brengen" (Hand. 12, 1). De kortheid van het bericht, ontdaan van elk verhalend detail, laat van de ene kant zien hoe normaal het voor de christenen was met het eigen leven getuigenis te geven voor de Heer, en van de andere kant hoezeer Jakobus in de Kerk van Jeruzalem een prominente positie had, mede op grond van de rol die hij had tijdens het aardse leven van Jezus.
Een latere traditie, die minstens teruggaat op Isidorus van Sevilla, verhaalt van een verblijf in Spanje om dat belangrijke gebied van het Romeinse rijk te evangeliseren. Volgens een andere traditie zou daarentegen zijn lichaam overgebracht zijn naar Spanje, naar de stad Santiago di Compostela. Zoals we allemaal weten werd die plaats voorwerp van grote verering en is zij tot op heden het reisdoel van talrijke pelgrims, niet alleen uit Europa maar van heel de wereld. Dat verklaart de iconografische voorstelling van St. Jakobus met de pelgrimsstok en de boekrol van het Evangelie in de hand, kenmerken van de apostel die reist en zich toewijdt aan de verkondiging van de "Blijde Boodschap", kenmerken ook van de pelgrimstocht die het christelijk leven is.
Van de heilige Jakobus kunnen we dus veel leren: de bereidheid de roep van de Heer te aanvaarden, ook wanneer Hij ons vraagt de "boot" van onze menselijke zekerheden achter ons te laten; het enthousiasme om Hem te volgen op de wegen die Hij ons wijst en die in een andere richting gaan dan onze illusies en aanmatigingen; de bereidheid om van Hem met moed te getuigen, indien nodig tot aan het hoogste offer van het eigen leven. Zo staat Jakobus de Meerdere voor ons als een welsprekend voorbeeld van edelmoedige adhesie aan Christus. Zo was juist hij, die aanvankelijk door middel van zijn moeder had gevraagd met zijn broer aan de zijde van de Meester te mogen zitten in zijn Rijk, de eerste die de kelk van het lijden dronk en met de andere Apostelen het martelaarschap deelde.
En tenslotte, bij wijze van samenvatting, kunnen we zeggen dat de weg - niet alleen de uiterlijke maar ook de innerlijke - van de berg van de Gedaanteverandering naar de berg van de doodstrijd, heel de pelgrimstocht symboliseert van het christelijk leven, tussen de vervolgingen van de wereld en de vertroostingen van God door, zoals het Tweede Vaticaans Concilie zegt Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 8. Wanneer wij, zoals de heilige Jakobus, Jezus volgen, weten we ook in moeilijkheden dat we de juiste weg gaan.