Paus Leo XIII - 25 mei 1899
„Het Heilig Jaar" zal, naar oude gewoonte en instelling, binnenkort in deze H. Stad gevierd worden, zoals Wij onlangs, naar gij weet, door Onze apostolische brieven hebben verordend. Vandaag komen Wij echter, in de hoop en met de bedoeling deze godsdienstige plechtigheid met meer godsvrucht te verrichten, u een voortreffelijke daad voorstellen en aanbevelen. Wanneer allen Ons van harte, eenstemmig en eensgezind gehoorzamen, zal de christelijke godsdienst en zelfs geheel het menselijk geslacht uit deze daad, naar Wij verhopen, kostbare en duurzame vruchten trekken.
Reeds meermalen deden wij moeite, om in navolging van onze voorgangers, Innocentius XII, Benedictus XIII, Clemens XIII, Pius VI, Pius VII en Pius IX de zeer lofwaardige devotie, die tot voorwerp heeft de verering van het H. Hart van Jezus, goed te keuren en in een helderder licht te stellen. Dit was nl. het doel van Ons decreet van 28 Juni 1889, waarbij Wij het feest van het H. Hart tot de rang van eerste klas hebben verheven. Thans echter beogen Wij een nog grootser huldebetoon, waarin alle eerbetuigingen, die reeds aan het H. Hart bewezen worden, als 't ware hun voltooiing en bekroning vinden. Wij vertrouwen, dat dit aan onze Verlosser Jezus Christus ten zeerste aangenaam zal zijn.
Het is trouwens niet de eerste maal, dat dit plan ter sprake wordt gebracht. Ongeveer vijf en twintig jaar geleden immers, bij het naderen van de plechtigheden, van het tweede eeuwfeest, dat de opdracht herdacht, die de gelukzalige Margareta Maria Alacoque van de hemel ontving, om de devotie tot het goddelijk Hart te verspreiden, werden van overal talrijke verzoekschriften, niet alleen van particulieren, maar ook van bisschoppen tot Pius IX gericht, die Hem verzochten het gehele menselijk geslacht aan het H. Hart van Jezus te willen toewijden.
Men was toen van gevoelen dit te moeten uitstellen, om na rijp beraad er over te kunnen beslissen. Intussen ontvingen landen en steden verlof om zich, desgewenst, afzonderlijk aan het H. Hart toe te wijden en werd een formule van Toewijding voorgeschreven. Thans echter zijn Wij van oordeel, nu er nieuwe redenen bijgekomen zijn, dat de tijd rijp is om dit plan ten uitvoer te brengen.