
22 november 1439
Het zesde sacrament is dat van de priesterwijding, waarvan dat de materie is, door de overdracht waarvan de wijding wordt toegediend: zo wordt het priesterschap overgedragen door het overreiken van de kelk met wijn en van de patena met brood; het diaconaat door het geven van het boek der Evangeliën; het subdiaconaat echter door de overhandiging van de lege kelk met de lege patena erbovenop; en op gelijke wijze bij andere door de toewijzing van de dingen die betrekking hebben op hun taken.
De vorm van de priesterwijding is zo:
“Aanvaard de volmacht om het offer aan te bieden in de Kerk voor de levenden en de doden, in naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest”.
En zo bij de vormen van de andere wijdingen, zoals het in het Ponficale Romanum uitvoerig wordt beschreven. De ambtshalve bedienaar van dit sacrament is de bisschop. De werking is de vermeerdering van de genade, opdat iemand een bekwaam dienaar van Christus is.