22 november 1439
Het derde is het sacrament van de Eucharistie, waarvan de materie tarwebrood is en wijn van de wijnstok, waarbij voor de consecratie een heel klein beetje water gemengd moet worden. Daarom wordt het water erbij gedaan, omdat men volgens de getuigenissen van de heilige Vaders en Kerkleraren van de Kerk die al eerder in de discussie naar voren zijn gebracht gelooft, dat de Heer zelf dit sacrament heeft ingesteld in wijn vermengd met water.
Vervolgens, omdat dit past bij het tegenwoordig stellen van het lijden van de Heer. Want de zalige Paus Alexander Pseudo Alexander I, Aan de orthodox gelovigen, Ad Orthox.. Kap. 9, bij Gratian, Decretum p. III, dist. 2, c 1 (Frdb 1, 1314), uit Pseudo Isidorus (P. Hinschius, Decretales Pseudo Isidorianae... (Leipzig, 1863, 99)), de vijfde [opvolger] van de heilige Petrus, zegt:
“Bij het aanbieden van de heilige gaven, die aan de Heer worden aangeboden binnen de plechtigheid van de Mis, mogen alleen brood en wijn met water vermengd als offer worden aangeboden. Want in de kelk van de Heer mag niet alleen wijn of alleen water worden aangeboden, maar beide gemengd omdat beide, namelijk bloed en water, uit de zijde van Christus gevloeid zijn, naar men leest. Vgl. Joh. 19, 34
Dan ook, omdat het passend is voor het aanduiden van de werking van dit sacrament, die namelijk de vereniging van het Christen volk met Christus is. Want het water duidt het volk aan, volgens dat [woord]uit de Apocalyps: veel water, vele volkeren. Vgl. Openb. 17, 15 En Paus Julius Pseudo Julius I, Brief aan de Bisschoppen van Egypte, Epistula synodalis ad Aegyptios (25 juli 325). bij Gratian, Decretum p. III, dist. 2, c. 7 (Frdb 1, 1316) Vgl. 4e Synode van Braga, Canones (1 jan 675), 2. (MaC 11, 155E), de tweede opvolger na de heilige Silvester, zegt:
"De kelk van de Heer moet volgens het voorschrift van de canones aangeboden worden met water en wijn gemengd, omdat wij zien dat onder het water het volk verstaan wordt, in de wijn echter het bloed van Christus wordt getoond. Dus wanneer in de kelk water en wijn gemengd worden, wordt het volk met Christus verenigd en wordt het volk van gelovigen verbonden met en gekoppeld aan degene, in wie het gelooft."
Omdat dus zowel de heilige Romeinse Kerk, onderricht door de zeer heilige Apostelen Petrus en Paulus, als ook alle overige kerken van Latijnen en Grieken, in welke de lichten van alle heiligheid en leer hebben geschitterd, vanaf het begin van het ontstaan van de kerk het zo bewaard hebben en nu nog bewaren, schijnt het geheel en al ongepast, dat een ander gebied, welk dan ook, van dit universele en verstandige gebruik afwijkt. Wij besluiten dus, dat ook die Armeniërs zich voegen bij de universele christelijke wereld, en hun priesters bij het aanbieden van de Kerk een zeer klein beetje water, zoals gezegd is, bij de wijn mengen.
De vorm van dit sacrament zijn de woorden van de Verlosser, waarmee hij dit sacrament heeft voltrokken; want de priester, sprekend in de persoon van Christus, voltrekt dit sacrament. Want door de kracht van juist deze woorden wordt de substantie van het brood in het lichaam van Christus veranderd, en de substantie van de wijn in het bloed, zo echter, dat de gehele Christus wordt omvat onder de gestalte van het brood en de gehele Christus onder gestalte van de wijn. In welk deeltje dan ook van de geconsecreerde hostie of de geconsecreerde wijn, is, nadat er een deling heeft plaatsgevonden, de gehele Christus.
De werking van dit sacrament, die het tot stand brengt in de ziel van degene die het waardig ontvangt, is de vereniging van de mens met Christus. En omdat door de genade de mens in Christus wordt opgenomen en met zijn ledematen wordt verenigd, is het gevolg dat door dit sacrament bij diegenen die het waardig ontvangen de genade wordt vermeerderd; en elke werking, die materieel voedsel en drank bewerken voor wat betreft het lichamelijke leven, door het te behouden, te vermeerderen, te herstellen en te verblijden, dat bewerkt dit sacrament ook voor wat betreft het geestelijke leven; daarin, zoals Paus Urbanus IV Paus Urbanus IV, Bul, Instelling van Sacramentsdag, Transiturus de hoc mundo (11 aug 1264), 1 zegt, overwegen wij de dankbare herinnering aan onze Verlosser, worden wij van het kwaad teruggehouden, worden wij versterkt in het goede en maken wij vorderingen bij de groei van deugden en genaden.