
Paus Pius XI - 20 december 1935
Evenwel, Eerbiedwaardige Broeders, de godsvrucht, waarover Wij spreken is niet die oppervlakkige en uiterlijke, die de ziel wel streelt en vleit, maar niet voedt en tot heiliging aanspoort. Neen, Wij bedoelen veeleer die solide godsvrucht, die niet afhankelijk is van de opwellingen van het gevoel, maar die steunt op de beginselen der zekere leer en een vaste overtuiging, en daardoor maakt dat wie ze bezit, weerstand kan bieden aan de aanvallen der bekoringen.
En ofschoon deze godsvrucht zich op de eerste plaats moet richten tot den hemelse Vader, moet zij zich toch ook uitstrekken tot de maagdelijke Moeder van God. Haar immers moeten de bedienaars der heilige geheimen met een vuriger liefde dan de leken beminnen, naarmate er een groter gelijkenis bestaat tussen de verhouding van den priester met Jezus Christus en de innige verhouding van Maria met den Goddelijke Verlosser.