H. Paus Paulus VI - 4 november 1963
SUMMI DEI VERBUM Bij het 4e eeuwfeest van de oprichting van seminaries door het Concilie van Trente |
|||
► | De roeping tot het priesterschap | ||
► | Grote heiligheid |
Wie geroepen wordt om de gezondene en de dienaar te zijn van het Woord van God, de Verlosser van de mensheid, moet zich onderscheiden door heiligheid en wetenschap. Eerst en vooral door een grote heiligheid, groter, nl. dan die van de leken en de religieuze niet-priesters. Want, gelijk de engelachtige leraar juist opmerkt:
„Tegenover een kloosterling, die geen priester is, staat evident de priester door zijn wijding hoger in waardigheid. Want door de priesterwijding wordt iemand bestemd voor de hoogste bedieningen, waardoor Christus zelf in het Altaarsacrament wordt gediend.” H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II, q. 184, art. 8, corpus
Daarom moet het leven van hem, die verlangt eens dit verheven sacrament te mogen voltrekken en uitdelen, zich kenmerken door een vurige godsvrucht tot de heilige Eucharistie. Met deze godsvrucht tot het Lichaam en Bloed van Christus moeten nog andere devoties samengaan, die er zeer goed bij aansluiten, de devotie nl. tot de heilige naam Jezus en tot het Heilig Hart.