SUMMI DEI VERBUMBij het 4e eeuwfeest van de oprichting van seminaries door het Concilie van Trente
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Apostolische Brief)
H. Paus Paulus VI -
4 november 1963
In de tijd vlak vóór zijn hogere wijdingen en in de eerste jaren na de priesterwijding moet de jonge geestelijke ingewijd worden in de pastoraal-theologie, en moet men hem zo goed mogelijk steeds meer actief laten deelnemen aan het leven van zijn diocees, nl. aan de liturgische eredienst, het catechetisch onderricht en het missie-apostolaat, om zo de toekomstige zielzorger geleidelijk en tevens tijdig toevertrouwd te maken met zijn taak en zijn ministerie en hem daarop behoorlijk voor te bereiden. Hierbij zal een degelijke kennis en beoefening van de gregoriaanse zang en de gewijde muziek hem van groot nut zijn. Dan alleen zullen zijn studies een grotere eenheid krijgen en zijn werkzaamheid een meer directe gerichtheid op het zielenheil. Hij moet er immers van overtuigd zijn, dat het doel van als zijn werken is: de vestiging van het rijk van Christus en van God volgens het woord van de heilige Paulus:
„Want alles is van u, maar gij zijt van Christus, en Christus is van God.” (
1 Kor. 3, 22-23) Hoe meer de moderne mensen schijnen te vergeten, dat alles van God is, des te meer moet de priester zich in de wereld tonen als een andere Christus en als een man Gods.
Vgl. 1 Tim. 6, 11
© 1965, Ecclesia Docens 0712, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum, pag. 9-38
Vert.: Dr. M.H. Mulders C.ss.R., Dr. J. Kahmann C.s.R.