SUMMI DEI VERBUMBij het 4e eeuwfeest van de oprichting van seminaries door het Concilie van Trente
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Apostolische Brief)
H. Paus Paulus VI -
4 november 1963
Maar al is het voor de toelating tot het seminarie voldoende, dat de jongens althans de eerste tekenen vertonen van een juiste bedoeling en van een karakter, dat geschikt is voor het priesterschap en de daaraan verbonden lasten, toch mogen de seminaristen slechts dan worden toegelaten tot de heilige wijdingen en vooral tot het priesterschap, als de bisschop of de religieuze overste in hen zulk een rijpheid constateert van heilige voornemens, dat zij in geweten de zekerheid hebben, dat zij, die voor hen staan, Gods uitverkorenen zijn.
Vgl. 1 Sam. 16, 6
Er rust op de Ordinarii een zware en ontzagwekkende last en verantwoordelijkheid, want zij hebben de taak, het definitief oordeel uit te spreken over de tekenen van roeping in de kandidaten voor de heilige wijdingen, en zij alleen hebben het recht, hen tot het priesterschap te roepen, waardoor zij dan voor de Kerk de goddelijke roeping tot het priesterschap bekrachtigen en in werking stellen, die in de jonge mensen langzaam tot rijpheid is gekomen. Dit is de zin van de woorden uit de catechismus van het concilie van Trente:
„Zij worden geacht door God geroepen te worden, die geroepen worden door de wettige dienaren van de Kerk.” Catechismus-Compendium, Catechismus van het Concilie van Trente, Catechismus Romanus Concilii Tridentini. p. III, de Ordine, 3 Gezien het droevige feit, dat verschillende priesters ontrouw zijn geworden aan hun plichten – een ongeluk, dat misschien voorkomen had kunnen worden door een grotere gestrengheid bij de selectie en de opleiding van de priesterkandidaten – dienen de bisschoppen ook in onze tijd de ernstige vermaning van Sint-Paulus aan Timoteus voor ogen te houden:
„Leg niemand overijld de handen op en maakt u niet medeplichtig aan andermans zonden.” (
1 Tim. 5, 22)
© 1965, Ecclesia Docens 0712, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum, pag. 9-38
Vert.: Dr. M.H. Mulders C.ss.R., Dr. J. Kahmann C.s.R.