H. Paus Johannes Paulus II - 14 september 1998
Nog fundamenteler erkent Thomas dat de natuur, die object van de wijsbegeerte is, kan bijdragen tot het begrip van de goddelijke openbaring. Het geloof vreest derhalve het verstand niet, maar zoekt het en vertrouwt erop. Zoals de genade de natuur veronderstelt en haar voltooit, Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I, 1, 8 ad 2: "cum enim gratia non tollat naturam, sed perficiat " zo veronderstelt en voltooit het geloof het verstand. Verlicht door het geloof wordt dit bevrijd van zijn broosheid en van zijn begrenzingen die het gevolg zijn van de ongehoorzaamheid der zonde en vindt het de nodige kracht om zich te verheffen tot de kennis van het mysterie van de drie-ene God. De Doctor Angelicus heeft, met hoeveel nadruk hij ook het bovennatuurlijke karakter van het geloof onderstreepte, de waarde van zijn rationaliteit niet vergeten: ja, hij kon in de diepte gaan en de zin van deze redelijkheid nader verklaren. Want het geloof is een soort "denkoefening"; het verstand wordt niet afgeschaft noch vernederd door haar instemming met de geloofsinhouden; tot de geloofsinhouden komt men in ieder geval door vrije beslissing en het eigen geweten. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de deelnemers van het 9e Internationaal Thomistisch Congres (29 sept 1990)
Om deze reden is de H. Thomas terecht door de Kerk steeds als leermeester van het denken gepresenteerd en voorbeeld van de wijze waarop de theologie juist beoefend moet worden. In deze samenhang zou ik willen aanhalen, wat mijn voorganger, de Dienaar Gods Paus Paulus VI, naar aanleiding van de zevenhonderdste sterfdag van de H. Thomas heeft geschreven: "Thomas bezat ongetwijfeld in de hoogste mate de moed tot de waarheid, de vrijheid van geest, toen hij de nieuwe problemen tegemoet ging, de intellectuele rationaliteit van iemand die de versmelting van het christendom met de wereldse wijsbegeerte evenmin toeliet als hun afwijzing a a-priori. Hij ging daarom de geschiedenis van het christelijke denken in als een pionier op de nieuwe weg van de wijsbegeerte en van de universele cultuur. Het centrale punt, ja de kern van de oplossing die hij met zijn geniale profetische scherpzinnigheid voor het probleem van de nieuwe tegenstelling van rede en geloof vond, was de verzoening tussen de seculariteit van de wereld en de radicaliteit van het evangelie; daarmee onttrok hij zich aan de tegennatuurlijke neiging de wereld en haar waarden te loochenen, zonder echter de hoogste en onbuigzame aanspraken van de bovennatuurlijke orde te veronachtzamen." H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Aan de magister-generaal van de Orde der Predikheren, Vincent de Couesnongle bij gelegenheid van het 7e eeuwfeest van het overlijden van Sint-Thomas, Lumen Ecclesiae (20 nov 1974), 8